In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte, geboren in 1966, werd beschuldigd van valsheid in geschrift. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk een paraaf heeft geplaatst op een déchargeverklaring, waardoor het leek alsof deze namens de begunstigde was ondertekend. Dit gebeurde op 26 oktober 2012 in de gemeente Alkmaar. De verdachte was directeur van een assurantiekantoor en had eerder een bankgarantie gesteld, die door de begunstigde was ingeroepen. De tenlastelegging betrof het valselijk opmaken van een dechargeverklaring die bestemd was om als bewijs te dienen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich bewust was van de noodzaak dat alleen de begunstigde de bankgarantie kon beëindigen. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet opzettelijk had gehandeld, maar het hof oordeelde dat de verdachte had moeten begrijpen dat zijn handeling onrechtmatig was. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en verklaarde de verdachte strafbaar, maar legde geen straf of maatregel op, omdat de verdachte blijk had gegeven van inzicht in zijn fout en spijt had betuigd. Het hof benadrukte het belang van vertrouwen in officiële documenten, vooral gezien de professionele achtergrond van de verdachte.