ECLI:NL:GHAMS:2014:5503

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 december 2014
Publicatiedatum
23 december 2014
Zaaknummer
200.148.070/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht over wilsbekwaamheid en onderzoeksplicht notaris bij koopovereenkomst

In deze zaak gaat het om een klacht van klager over de wilsbekwaamheid bij het sluiten van een koopovereenkomst en het verlenen van een volmacht in 2007. Klager, eigenaar van een melkveehouderij, had in maart 2007 een hersenbloeding gehad en stelt dat hij niet wilsbekwaam was ten tijde van de transacties. De notaris wordt verweten dat hij de wilsbekwaamheid van klager onvoldoende heeft onderzocht en dat de volmacht te ruim was geformuleerd, wat misbruik in de hand heeft gewerkt. Klager heeft op 1 april 2014 een beroepschrift ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat, die hem en zijn bewindvoerder niet-ontvankelijk had verklaard in hun klacht. Het hof heeft de zaak behandeld op 16 oktober 2014, waarbij zowel klager als de notaris aanwezig waren. Het hof heeft vastgesteld dat klager in de periode van juni tot en met oktober 2007 kennis heeft genomen van het handelen van de notaris, waardoor de vervaltermijn voor het indienen van de klacht is aangevangen. Klager heeft aangevoerd dat hij door de gevolgen van de hersenbloeding niet in staat was om de strekking en gevolgen van de transacties te begrijpen. Het hof heeft echter geconcludeerd dat er geen medische aanwijzingen zijn dat klager in die periode niet in staat was om zijn wil te bepalen. De notaris heeft zijn handelen goed gedocumenteerd en klager heeft actief deelgenomen aan de verkoopprocessen. Het hof bevestigt de beslissing van de kamer en verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn klacht.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer : 200.144.504/01 NOT
zaaknummer eerste aanleg : AL/2013/8
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 16 december 2014
inzake
[naam],
wonende te [plaats],
vertegenwoordigd door[X], in zijn hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [naam],
appellant,
gemachtigde: mr. L.E. Bander, advocaat te Leeuwarden,
tegen
mr. [naam],
oud-notaris te [plaats],
geïntimeerde,
gemachtigde: mr. L.H. Rammeloo te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellant (hierna: klager) heeft op 1 april 2014 een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 3 maart 2014 (ECLI:NL:TNORARL:2014:12). De kamer heeft in de bestreden beslissing zowel klager als de bewindvoerder niet-ontvankelijk verklaard in hun klacht tegen geïntimeerde (hierna: de notaris).
1.2.
De notaris heeft een verweerschrift bij het hof ingediend.
1.3.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 16 oktober 2014. Verschenen zijn mr. Bander voornoemd en mr. R.H. Hulshof, advocaat te Leeuwarden, namens klager, en de notaris, vergezeld door zijn voormalige medewerker [Y] en mr. Rammeloo voornoemd.

2.De stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.De feiten

Kort gezegd gaat het in deze zaak om het volgende.
3.1.
Klager is eigenaar geweest van een melkveehouderijbedrijf te [plaats]. De heer [Z] van [naam]verrichtte accountantswerkzaamheden ten behoeve van het bedrijf. In maart 2007 heeft klager een hersenbloeding gehad.
3.2.
Het melkveehouderijbedrijf van klager (opstallen, ondergrond, erf en tuin, percelen) is door bemiddeling van makelaar[A] verkocht aan [naam]B.V., waarvan [B] enig directeur was, voor de prijs van in totaal 1,5 miljoen euro. De notaris heeft de koopovereenkomst opgesteld en deze is op 6 juni 2007 door partijen ondertekend. Op dezelfde datum heeft de notaris een akte gepasseerd waarbij [appellant] aan [Z] en aan
[Y], werkzaam bij de notaris, een algehele volmacht heeft verleend.
3.3.
De opstallen, ondergrond, erf, tuin en percelen zijn vervolgens door[naam] B.V. in verschillende kavels verkocht aan diverse derden voor de koopsom van in totaal
€ 1.728.837,-.
3.4.
De percelen zijn geleverd en verkaveld doorgeleverd bij akten van 3 juli 2007. De opstallen, ondergrond, erf en tuin zijn geleverd en verkaveld doorgeleverd bij akten van
1 oktober 2007.
3.5.
Bij beschikking van de rechtbank Leeuwarden van 3 maart 2010 is een bewind ingesteld over de goederen van klager, met benoeming van [X] tot bewindvoerder. Klager is de oom van[X].

4.Het standpunt van klager

Namens klager is, samengevat, het volgende aangevoerd:
- klager was ten tijde van het sluiten van de koopovereenkomst en het verlenen van de volmacht ten gevolge van de hersenbloeding niet wilsbekwaam en de notaris heeft diens wilsbekwaamheid onvoldoende onderzocht.
- de notaris heeft de volmacht te ruim geformuleerd waardoor [Z] misbruik van de volmacht heeft kunnen maken.
- de notaris heeft de waardestijgingen bij de doorlevering van de verschillende delen van het bedrijf van klager onvoldoende onderzocht.

5.Het standpunt van de notaris

De notaris heeft verweer gevoerd. Het standpunt van de notaris wordt, voor zover relevant, hieronder besproken.

6.De beoordeling

6.1.
Namens klager is bij de mondelinge behandeling in beroep bevestigd dat de bewindvoerder het beroep alleen namens klager heeft ingesteld. Het beroep betreft daarom niet de klacht die de bewindvoerder voor zich heeft ingediend.
6.2.
De kamer heeft geoordeeld, samengevat, dat klager in de periode van juni tot en met oktober 2007 kennis heeft genomen van het aan de notaris verweten handelen, zodat de vervaltermijn van drie jaar voor het indienen van een klacht als bedoeld in artikel 99 lid 15 van de Wet op het notarisambt (Wna) op dat moment is aangevangen. Naar het oordeel van de kamer is niet aannemelijk dat klager toen wilsonbekwaam was en had de notaris geen reden om aan de wilsbekwaamheid van klager te twijfelen. De klacht is ingediend op of rond
15 januari 2013 en dus buiten de vervaltermijn.
6.3.
Namens klager is aangevoerd dat klager door de gevolgen van de hersenbloeding wilsonbekwaam was en de strekking en gevolgen van de koopovereenkomst, volmacht en leveringen niet heeft begrepen, zodat de vervaltermijn pas is aangevangen toen de bewindvoerder na diens benoeming daarmee bekend werd.
6.4.
Ingevolge artikel 99 lid 15 Wna kan een klacht slechts worden ingediend gedurende drie jaren na de dag waarop de tot klacht gerechtigde kennis heeft genomen van het handelen of nalaten van een notaris, toegevoegd notaris of kandidaat-notaris dat tot tuchtrechtelijke maatregelen aanleiding kan geven. Het handelen dat de notaris in de onderhavige klacht wordt verweten, heeft plaatsgevonden in de periode van juni tot en met oktober 2007. Indien klager in die periode geen kennis heeft genomen van het handelen van de notaris omdat hij vanwege de gevolgen van de hersenbloeding de strekking en gevolgen van het handelen van de notaris niet heeft begrepen, kan dat aanleiding zijn om aan te nemen dat de vervaltermijn pas later is aangevangen. Het hof zal daarom onderzoeken of aannemelijk is dat klager door de gevolgen van de hersenbloeding de strekking en gevolgen van het handelen van de notaris destijds niet heeft begrepen.
6.5.
Anders dan namens klager is aangevoerd, bieden de overgelegde medische stukken geen aanwijzing dat klager in de onderhavige periode niet in staat was om zijn wil te bepalen en de strekking en gevolgen van de verkoop en levering van zijn melkveehouderijbedrijf en van de volmacht te begrijpen. Met name volgt dat niet uit het verslag van een neuropsychologisch onderzoek van 16 juni 2007, waarop namens klager met nadruk is gewezen. Aanwijzingen dat klager de strekking en gevolgen van het handelen goed heeft begrepen en heeft gewild, zijn te vinden in het gedetailleerde verslag dat de notaris ter zitting heeft gegeven van zijn contact met klager en in de aantekeningen die zowel hij als de makelaar in die periode hebben gemaakt. Illustratief is dat volgens de gedetailleerde aantekeningen van de makelaar de verkoopopdracht en de verkoop van het melkveehouderijbedrijf uitgebreid met klager zijn besproken en dat klager lagere biedingen van [B] heeft afgeslagen, terwijl, na het bereiken van overeenstemming, uitdrukkelijk is vermeld dat klager het [B] gunt. Namens klager is niets aangevoerd waaruit moet volgen dat niet van de juistheid van het verslag en de aantekeningen kan worden uitgegaan.
6.6.
Gelet op het voorgaande is de conclusie dat niet aannemelijk is gemaakt dat klager in de periode van juni tot en met oktober 2007 door de gevolgen van de hersenbloeding de strekking en gevolgen van het handelen van de notaris niet heeft begrepen of gewild en dat de vervaltermijn dus in de periode van juni tot en met oktober 2007 is aangevangen. Dat brengt mee dat de klacht te laat is ingediend. De kamer heeft klager dan ook terecht niet in zijn klacht ontvangen.
6.7.
Hetgeen partijen verder nog naar voren hebben gebracht, kan buiten beschouwing blijven omdat het niet van belang is voor de beslissing in deze zaak.
6.8.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.
7. De beslissing
Het hof bevestigt de bestreden beslissing.
Deze beslissing is gegeven door mr. W.J.J. Los, mr. A.H.N. Stollenwerck en mr. B.J.M. Gehlen en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2014 door de rolraadsheer.