ECLI:NL:GHAMS:2014:5452
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- G.J. Visser
- D.J. Oranje
- A.C. van Schaick
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake betrokkenheid bij fraude met bankrekening en onverschuldigde betaling
In deze zaak, die voorligt bij het Gerechtshof Amsterdam, betreft het een hoger beroep van een appellante tegen de naamloze vennootschap ING Bank N.V. De zaak is een vervolg op een tussenarrest van 10 juni 2014, waarin het hof de appellante had toegelaten tot het leveren van tegenbewijs met betrekking tot haar betrokkenheid bij een fraude met haar bankrekening en bankpas. De appellante had ook een vordering ingesteld op grond van onverschuldigde betaling, waarbij zij stelde dat hetgeen zij aan ING had betaald, onterecht was.
Tijdens de procedure heeft de appellante echter geen gebruik gemaakt van de geboden gelegenheid om tegenbewijs te leveren. ING heeft een akte genomen en het hof heeft vervolgens om arrest gevraagd. Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de appellante toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verbintenis met ING en dat zij onrechtmatig heeft gehandeld jegens ING. Dit is gebaseerd op de voorshands bewezen geachte betrokkenheid van de appellante bij de fraude, die zij zelf betwistte.
Met betrekking tot de vordering van de appellante uit hoofde van onverschuldigde betaling, heeft het hof geoordeeld dat er geen bewijs is geleverd voor haar stellingen. De grieven van de appellante zijn dan ook afgewezen. Het hof bekrachtigt het bestreden vonnis van de kantonrechter en veroordeelt de appellante in de kosten van het geding in hoger beroep, die zijn begroot op € 683,- aan verschotten en € 948,- voor salaris advocaat. De kostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad.