Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Vonnis waarvan beroep
Ontvankelijkheid Openbaar Ministerie
BESLISSING
.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 24 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 14 december 2009 was gewezen. De verdachte, geboren in 1970, was in eerste instantie bij verstek veroordeeld voor het besturen van een auto zonder geldige chauffeurspas, een overtreding van de Wet personenvervoer 2000. Het hof heeft het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep gevoerd en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, alsook van de verdediging door de raadsvrouw, mr. J.A. van Duijl.
De tenlastelegging betrof een incident op 7 november 2008, waarbij de verdachte de [slachtoffer] had belast met het besturen van een taxi zonder de vereiste chauffeurspas. Het hof heeft vastgesteld dat er taal- en schrijffouten in de tenlastelegging stonden, maar deze verbeterd gelezen zonder de verdediging van de verdachte te schaden. Het hof oordeelde dat het vonnis van de politierechter niet in stand kon blijven, omdat de verjaringstermijn voor de overtreding was overschreden.
Volgens artikel 72 van het Wetboek van Strafrecht bedraagt de verjaringstermijn voor een overtreding drie jaren. Aangezien er meer dan drie jaren waren verstreken sinds de eerste poging tot betekening van het vonnis, heeft het hof geoordeeld dat het feit was verjaard. Het openbaar ministerie werd daarom niet-ontvankelijk verklaard in zijn vervolging. Het arrest is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het gerechtshof, waarbij mr. R.A.F. Gerding niet in staat was om het arrest mede te ondertekenen.