In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 december 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X], tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Zaanstad. De zaak betreft de vastgestelde waarde van een onroerende zaak, gelegen aan [a-straat 1] te [P], die door de heffingsambtenaar was vastgesteld op € 573.000 voor het jaar 2012, met als waardepeildatum 1 januari 2011. De heffingsambtenaar had deze waarde bepaald op basis van een modelmatige vergelijking met vergelijkbare woningen in de omgeving. Belanghebbende betwistte deze vaststelling en stelde dat de waarde gelijk moest zijn aan de door hem betaalde prijs van € 515.046 voor de woning, inclusief meerwerk.
De rechtbank had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, maar het Hof kwam tot een andere conclusie. Het Hof oordeelde dat de heffingsambtenaar niet voldoende bewijs had geleverd dat de vastgestelde waarde in overeenstemming was met de werkelijke waarde op de waardepeildatum. Het Hof stelde vast dat de heffingsambtenaar onvoldoende had aangetoond dat de modelmatige waardebepaling valide was, vooral gezien het grote verschil tussen de modelmatig bepaalde waarde en de stichtingskosten van de woning.
Uiteindelijk heeft het Hof de waarde van de woning vastgesteld op € 540.000, en de uitspraak van de rechtbank vernietigd. Tevens werd de heffingsambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende. De uitspraak is openbaar gemaakt en belanghebbende kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.