ECLI:NL:GHAMS:2014:516
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J. den Boer
- E.G. van der Laan
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de bron van inkomen van een kunstenaar met negatieve resultaten over meerdere jaren
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 20 februari 2014 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een kunstenaar, die betwistte dat zijn werkzaamheden een bron van inkomen vormden. De inspecteur van de Belastingdienst had een aanslag opgelegd voor het jaar 2008, waarbij het belastbaar inkomen uit werk en woning op nihil was vastgesteld. De kunstenaar had in de jaren voorafgaand aan de aanslag voornamelijk negatieve resultaten behaald, met uitzondering van een positief resultaat in 2006. De rechtbank had eerder het beroep van de kunstenaar ongegrond verklaard, waarna hij in hoger beroep ging.
Het Hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig beoordeeld. De kunstenaar had in de jaren 2001 tot en met 2011 geen positief resultaat behaald met zijn activiteiten, en de rechtbank had geoordeeld dat er geen objectieve voordeelsverwachting was. Het Hof onderschreef deze conclusie en oordeelde dat de enkele omstandigheid dat de kunstenaar in 2012 een positief resultaat had behaald, niet voldoende was om te concluderen dat er een bron van inkomen aanwezig was. Het Hof benadrukte dat de cumulatieve resultaten over de jaren negatief waren en dat de kunstenaar niet had aangetoond dat er een kentering was opgetreden in zijn financiële situatie.
De uitspraak bevestigde dat de kunstenaar niet aannemelijk had gemaakt dat zijn werkzaamheden naar objectieve maatstaven beoordeeld een positief resultaat konden opleveren. Het Hof concludeerde dat het hoger beroep ongegrond was en dat de uitspraak van de rechtbank diende te worden bevestigd. Tevens werd er geen kostenveroordeling opgelegd, omdat het Hof geen termen aanwezig achtte voor een dergelijke veroordeling.