ECLI:NL:GHAMS:2014:5117
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over beëindiging arbeidsovereenkomst en loonvordering werknemer
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een werknemer, aangeduid als [appellante], die in dienst was bij Spencer Stuart International B.V. (SSI) als Executive Assistant. De werknemer is in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin haar vorderingen tot betaling van salaris en hervatting van haar werkzaamheden zijn afgewezen. De werknemer was op 1 april 2012 in dienst getreden, maar haar functioneren werd als onvoldoende beoordeeld. SSI heeft haar per 1 augustus 2012 andere werkzaamheden aangeboden, maar de werknemer heeft deze geweigerd, wat leidde tot een geschil over de beëindiging van de arbeidsovereenkomst en de betaling van haar salaris.
De kantonrechter had geoordeeld dat de arbeidsovereenkomst rechtsgeldig was beëindigd en dat de werknemer geen recht had op loon voor de periode waarin zij niet werkte. In hoger beroep heeft de werknemer betoogd dat de reden voor het niet verrichten van haar werkzaamheden uitsluitend voor rekening van SSI kwam, omdat zij niet was toegelaten tot de bedongen arbeid. Het hof heeft vastgesteld dat SSI de werknemer niet de kans heeft geboden om haar functioneren te verbeteren en dat het aanbod van andere werkzaamheden niet redelijk was. Het hof heeft de grieven van de werknemer gegrond verklaard en het vonnis van de kantonrechter vernietigd. SSI is veroordeeld tot betaling van het salaris van de werknemer over de periode van 11 september 2012 tot en met 31 maart 2013, vermeerderd met wettelijke verhoging en rente, en is in de proceskosten veroordeeld.