ECLI:NL:GHAMS:2014:5114

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
16 december 2014
Publicatiedatum
4 december 2014
Zaaknummer
200.146.583-01 NOT
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Klacht tegen een notaris en de ontvankelijkheid van hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 16 december 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kamer voor het notariaat. Klager had op 23 april 2014 een beroepschrift ingediend tegen een eerdere beslissing van de kamer van 9 april 2014, waarin zijn verzet tegen een eerdere niet-ontvankelijkverklaring door de plaatsvervangend voorzitter van de kamer op 22 januari 2014 ongegrond was verklaard. De notaris, geïntimeerde in deze zaak, heeft geen verweerschrift ingediend en is niet verschenen op de zitting van 16 oktober 2014, ondanks dat hij daartoe was opgeroepen.

Het hof heeft de relevante stukken van de eerste instantie bestudeerd en heeft vastgesteld dat klager op 11 december 2013 een klacht had ingediend tegen de notaris. De plaatsvervangend voorzitter van de kamer had klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht, waarna klager verzet had ingesteld. De kamer had dit verzet ongegrond verklaard. Het hof heeft vervolgens de wettelijke bepalingen van de Wet op het notarisambt (Wna) in overweging genomen, met name artikel 99, dat bepaalt dat tegen de beslissing van de kamer geen hoger beroep openstaat als de voorzitter de klacht kennelijk ongegrond of niet-ontvankelijk verklaart.

Het hof concludeert dat klager niet-ontvankelijk is in zijn hoger beroep, omdat de wet geen rechtsmiddel tegen de bestreden beslissing toestaat. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken door de rolraadsheer en is ondertekend door de rechters W.J.J. Los, A.H.N. Stollenwerck en B.J.M. Gehlen.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.146.583/01 NOT
nummer eerste aanleg : AL/2013/212
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 16 december 2014
inzake
[klager],
wonend te [plaatsnaam], gemeente [gemeente],
appellant,
tegen
[notaris],
notaris te [plaatsnaam],
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellant (hierna: klager) heeft op 23 april 2014 een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden van 9 april 2014. Bij genoemde beslissing heeft de kamer het verzet van klager tegen de beslissing van de plaatsvervangend voorzitter van de kamer van 22 januari 2014 ongegrond verklaard.
1.2.
Geïntimeerde (hierna: de notaris) heeft geen verweerschrift bij het hof ingediend.
1.3.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 16 oktober 2014. Zowel klager als de notaris zijn - hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen - zonder bericht van verhindering niet verschenen.

2.De stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.Ontvankelijkheid

3.1.
Klager heeft bij brief van 11 december 2013 bij de kamer een klacht ingediend tegen de notaris. De plaatsvervangend voorzitter van de kamer heeft bij beslissing van 22 januari 2014 klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht. Tegen die beslissing heeft klager tijdig verzet ingesteld bij de kamer. Na onderzoek van de klacht heeft de kamer bij beslissing van 9 april 2014 het verzet ongegrond verklaard.
3.2.
In het algemeen staat - op grond van het bepaalde in artikel 107 lid 1 van de Wet op het notarisambt (Wna) - tegen een beslissing van de kamer op een klacht het rechtsmiddel van hoger beroep bij dit hof open. Artikel 99 Wna bepaalt echter in de leden 5, 9 en 13 - verkort weergegeven en voor zover hier van belang - dat (i) de voorzitter van de kamer klachten die naar zijn oordeel kennelijk niet-ontvankelijk, dan wel kennelijk ongegrond of van onvoldoende gewicht zijn, kan afwijzen, (ii) tegen een dergelijke beslissing van de voorzitter verzet kan worden gedaan bij de kamer en (iii) tegen de beslissing van de kamer dat het verzet niet-ontvankelijk of ongegrond is, geen rechtsmiddel openstaat.
3.3.
Uit artikel 99 Wna volgt dat er geen rechtsmiddel, zoals hoger beroep, tegen de bestreden beslissing kan worden ingesteld. Wat klager daarover heeft aangevoerd, rechtvaardigt niet dat het hof het wettelijke rechtsmiddelenverbod doorbreekt. Dit brengt mee dat klager in zijn hoger beroep niet kan worden ontvangen.
3.4.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

4.Beslissing

Het hof verklaart klager niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep.
Deze beslissing is gegeven door mrs. W.J.J. Los, A.H.N. Stollenwerck en B.J.M. Gehlen en in het openbaar uitgesproken op 16 december 2014 door de rolraadsheer.