ECLI:NL:GHAMS:2014:504
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- J. den Boer
- E.G. van der Laan
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake aftrekbaarheid van onderhoudskosten voor monumentenpanden onder de Wet inkomstenbelasting 2001
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, [X], tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 8 februari 2013. De rechtbank had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarbij het ging om de aftrekbaarheid van onderhoudskosten voor een monumentenpand onder de Wet inkomstenbelasting 2001. De inspecteur had een aanslag opgelegd voor het jaar 2009, waarbij belanghebbende een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 42.388 had opgegeven. Belanghebbende had in zijn aangifte € 35.954 aan verbouwingskosten opgegeven, waarvan de inspecteur slechts € 8.336 als aftrekbare kosten had geaccepteerd. De rechtbank oordeelde dat belanghebbende niet had aangetoond dat de kosten die hij had gemaakt, daadwerkelijk betrekking hadden op het onderhoud van het monumentenpand. Het Hof bevestigde dit oordeel en oordeelde dat belanghebbende niet in zijn bewijslast was geslaagd. Het Hof verwierp ook het nieuwe bewijs dat belanghebbende in hoger beroep had ingebracht, waaronder foto’s en een verklaring van een klusjesman. Het Hof concludeerde dat zelfs als belanghebbende meer kosten had gemaakt, dit niet zou leiden tot een vermindering van de aanslag, omdat de inspecteur zich had beroepen op interne compensatie. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep werd ongegrond verklaard.