ECLI:NL:GHAMS:2014:496

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 februari 2014
Publicatiedatum
25 februari 2014
Zaaknummer
200.128.455/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatige informatieverstrekking door KPN en Telfort over belkosten bij mobiele abonnementen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 25 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen Stichting Belverlies en KPN B.V. (rechtsopvolger van Telfort B.V.) betreffende de invoering van laatsteminuutafronding bij mobiele abonnementen. De Stichting Belverlies, samen met 155 natuurlijke personen, had KPN en Telfort aangeklaagd omdat zij vonden dat de klanten onvoldoende waren geïnformeerd over de gevolgen van deze wijziging in de belkosten. Het hof oordeelde dat KPN bij het afsluiten van nieuwe abonnementen haar informatieverplichtingen niet had geschonden. De bezwaren tegen het vonnis van de rechtbank werden verworpen. Echter, het hof oordeelde dat Telfort haar klanten onvoldoende had geïnformeerd over de wijziging van de berekening van de belkosten in lopende abonnementen, wat leidde tot schade voor deze klanten. Het hof heeft besloten om deze klanten te verwijzen naar een schadestaatprocedure om de geleden schade te vergoeden. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van aanbieders van mobiele telefonie in het informeren van hun klanten over belangrijke wijzigingen in hun abonnementen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team 1
zaaknummer : 200.128.455/01
zaaknummer rechtbank : 504624/HA ZA 11-2755
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 25 februari 2014
inzake
de stichting STICHTING BELVERLIES.NL,
gevestigd te Heerhugowaard, alsmede
de 155 natuurlijke personen genoemd in de kop van de aan dit arrest gehechte appeldagvaarding,
appellanten,
advocaat: mr. M. Raaijmakers te Hoofddorp,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid KPN B.V.,
gevestigd te ‘s-Gravenhage,
geïntimeerde,
advocaat: mr. D.J. Beenders te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna Stichting Belverlies c.s. en KPN genoemd.
De rechtspersoon onder de appellanten zal afzonderlijk worden aangeduid met Stichting Belverlies en de 155 (de nummers 15, 55 en 114 ontbreken) natuurlijke personen samen met de individuele appellanten.
Stichting Belverlies c.s. zijn bij dagvaarding van 5 maart 2013 (hersteld bij exploot van 3 juni 2013) in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 5 december 2012, gewezen tussen de Stichting Belverlies en 155 natuurlijke personen (zoals vermeld in de aan het vonnis gehechte inleidende dagvaarding) als eisers en KPN als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord, met productie.
Ten slotte is arrest gevraagd.
Stichting Belverlies c.s. hebben geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - alsnog hun vorderingen zal toewijzen, met beslissing over de proceskosten.
KPN heeft geconcludeerd dat het hof Stichting Belverlies c.s. en in ieder geval de natuurlijke personen [A],[B] en [C] niet-ontvankelijk zal verklaren in hun hoger beroep en het bestreden vonnis zal bekrachtigen, met -uitvoerbaar bij voorraad- beslissing over de proceskosten.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

2.Vooraf2.1 Stichting Belverlies c.s. hebben in eerste aanleg niet alleen KPN in rechte betrokken maar ook de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Telfort B.V. (hierna: Telfort). Op 1 januari 2012 is Telfort gefuseerd met KPN. KPN heeft de procedure sedertdien niet alleen voor zichzelf maar ook als rechtsopvolgster van Telfort voortgezet. De rechtbank heeft dat in het vonnis waarvan beroep tot uitdrukking gebracht.Stichting Belverlies c.s. hebben in het appelexploot niet alleen KPN maar ook Telfort als hun wederpartij aangemerkt. Het appelexploot is niet aan Telfort betekend. Het herstelexploot is, voor zover het Telfort aangaat, betekend aan KPN voorheen Telfort.Het hof leidt uit deze gang van zaken af dat Stichting Belverlies c.s. in hoger beroep alleen KPN in het geding hebben willen roepen, ook in haar hoedanigheid van rechtsopvolgster van Telfort.

2.2
KPN heeft er terecht op gewezen dat bij gelegenheid van de in eerste aanleg gehouden comparitie van partijen is medegedeeld dat de natuurlijke personen met de namen[A],[B] en [C] zich uit de procedure hebben teruggetrokken.
Omdat het bestreden vonnis aldus niet is gewezen tussen [A],[B] en
[C] enerzijds en KPN anderzijds, kunnen de appellanten [A], [B] en [C] niet worden ontvangen in hun hoger beroep tegen KPN. Het hof zal hen daarom in dat beroep niet-ontvankelijk verklaren.
Het hof zal hierna de resterende 152 natuurlijke personen die in hoger beroep zijn gekomen, ook de individuele appellanten noemen.
2.3
KPN heeft aangevoerd dat zij de advocaat van de individuele appellanten heeft verzocht haar een kopie te verstrekken van de procesvolmacht(en) van deze appellanten. Omdat KPN die volmachten niet heeft ontvangen, bepleit zij dat het hof de individuele appellanten niet-ontvankelijk zal verklaren in hun hoger beroep.
Het hof passeert dit verweer van KPN. De individuele appellanten worden in hoger beroep vertegenwoordigd door een advocaat. Het hof heeft ervan uit te gaan dat deze advocaat door alle individuele appellanten is gemachtigd om voor hen appel in te stellen en in hoger beroep op te treden.

3. Feiten

De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2 (2.1 tot en met 2.10) de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep op zichzelf niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt.

4.Beoordeling

4.1
Het gaat tussen partijen om de volgende kwestie.
4.1.1
KPN is aanbieder van mobiele telefonie op de Nederlandse markt. Telfort was dat tot 1 januari 2012.
Telfort en KPN hebben in 2008 (Telfort) respectievelijk 2008, 2009 en 2010 (KPN) abonnementen met zogenoemde laatsteminuutafronding ingevoerd. KPN heeft met nieuwe klanten abonnementen met een dergelijke afrekeningswijze afgesloten. Telfort bracht ook wat betreft lopende abonnementen verandering in haar afrekeningswijze.
4.1.2
Stichting Belverlies c.s. verwijten aan Telfort en KPN dat zij hun klanten onvoldoende hebben geïnformeerd over deze verandering met als gevolg dat de klanten voor een duurder abonnement hebben gekozen dan zij zouden hebben gedaan als zij naar behoren zouden zijn geïnformeerd. Volgens Stichting Belverlies c.s. was deze handelwijze jegens die klanten op verschillende gronden onrechtmatig.
4.1.3
De individuele appellanten waren elk klant van KPN of Telfort. De Stichting Belverlies heeft zich het belang van de klanten van KPN en Telfort aangetrokken als bedoeld in artikel 3:305a lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW).
4.1.4
Stichting Belverlies c.s. hebben KPN (en Telfort) in rechte betrokken teneinde in rechte te doen vaststellen, samengevat, dat KPN en voorheen Telfort jegens hun klanten onrechtmatig hebben gehandeld door hen onvoldoende te informeren over de laatsteminuutafronding.
4.1.5
De rechtbank heeft de vorderingen van Stichting Belverlies c.s. gedeeltelijk toegewezen. De rechtbank oordeelde daartoe als volgt, in het kort:
- (4.4) Hetgeen de bestuurder van KPN in 2010 tijdens de uitzending van het TV programma Kassa heeft gezegd, levert geen zelfstandige grond op om vorderingen van de Stichting Belverlies c.s. toe te wijzen.
- (4.6) Partijen zijn het erover eens dat laatsteminuutafronding op zichzelf niet onrechtmatig is.
- (4.8 t/m 4.13) KPN en Telfort hebben hun
nieuweklanten vóór het afsluiten van een abonnement in de winkels geïnformeerd over de laatsteminuutafronding door middel van tarievensheets, posters, en flyers alsmede door medewerkers van de winkels. Verder werd op de websites van KPN en Telfort melding gemaakt van de laatsteminuutafronding. De rechtbank acht deze informatie voldoende duidelijk en voldoende duidelijk aangereikt. Als klanten de aangereikte informatie niet lezen, kan dat niet aan KPN worden toegerekend. Van de consument mag worden verwacht dat hij deze informatie leest. Aldus hebben KPN en Telfort, zo concludeert de rechtbank, voldaan aan hun informatieverplichtingen en kan van handelen in strijd met de professionele handelwijze in de zin van artikel 6:193b BW en van het achterwege laten van essentiële informatie in de zin van artikel 6:193d, tweede lid BW niet worden gesproken.
- (4.14 tot en met 4.16) KPN en Telfort hoefden hun nieuwe klanten niet individueel te informeren over de gevolgen van de laatsteminuutafronding, ook niet met een rekenvoorbeeld. Stichting Belverlies c.s. hebben te weinig gesteld om een dergelijke verplichting te aanvaarden. De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder betrokken dat de uiteindelijk door de klant te betalen prijs van tal van factoren afhankelijk is, zodat KPN dat niet simpelweg kan voorrekenen. Door de klant aldus niet te informeren over de gevolgen van de laatsteminuutafronding hebben KPN en Telfort geen essentiële informatie verborgen gehouden dan wel essentiële informatie op onbegrijpelijke, onduidelijke of ondubbelzinnige wijze verstrekt (artikel 6:193d BW).
- (4.17 tot en met 4.20) In 2008 zijn klanten met een
lopendTelfort-abonnement omgezet naar laatsteminuutafronding. Deze klanten zijn onvoldoende duidelijk geïnformeerd over deze wijziging.
- (4.22 e.v.) Vervolgens heeft de rechtbank onder ogen gezien welke van de vorderingen van Stichting Belverlies c.s. zouden kunnen worden toegewezen.
Toewijsbaar zijn geoordeeld de verklaring voor recht dat KPN haar klanten met een Telfort abonnement die gedurende de looptijd van hun abonnement zijn omgezet naar laatsteminuutafronding, onvoldoende duidelijk heeft geïnformeerd over deze wijziging, alsmede de verklaring voor recht dat KPN onrechtmatig heeft gehandeld jegens haar klanten met een Telfort abonnement die gedurende de looptijd van hun abonnement zijn omgezet naar laatsteminuutafronding, door te handelen in strijd met artikel 7.2 Telecommunicatiewet (Tw). De rest van de vorderingen van Stichting Belverlies c.s. is niet toewijsbaar geoordeeld.
4.2
Stichting Belverlies c.s. zijn met hun grieven tegen verschillende schakels van de motivering van de rechtbank opgekomen.
Bij de bespreking van de grieven stelt het hof voorop dat in hoger beroep de volgende door de rechtbank gekozen uitgangspunten niet zijn bestreden:
- de keuze van KPN en Telfort om aan hun klanten belkosten in rekening te brengen door middel van ‘laatsteminuutafronding’ is op zichzelf beschouwd niet onrechtmatig jegens hun klanten;
- KPN en Telfort hebben hun nieuwe klanten over de laatsteminuutafronding geïnformeerd door middel van tarievensheets, posters, en flyers alsmede door medewerkers van de winkels en vermelding op hun websites.
Het hof heeft bij zijn oordeel eveneens van deze uitgangspunten uit te gaan.
4.3
Bij de bespreking van de grieven stelt het hof bovendien voorop dat de stellingen van Stichting Belverlies c.s. zijn doortrokken van de wens dat aanbieders van mobiele telefonie beltijd afrekenen per seconde. Wat daarvan zij, niet uit het oog mag worden verloren dat KPN onweersproken heeft gesteld dat KPN (en Telfort), toen zij de laatsteminuutafronding invoerden, beiden werkten met een starttarief, een zogenoemde eersteminuutafronding. Die omstandigheid zal het hof betrekken bij zijn oordeelsvorming.
4.4
De eerste grief is gericht tegen de overwegingen die de rechtbank hebben gevoerd tot haar oordeel over de informatieverplichtingen die rustten op KPN (en Telfort).
Met de eerste grief willen Stichting Belverlies c.s. ingang doen vinden dat KPN (en Telfort) zich wat betreft hun nieuwe klanten hebben schuldig gemaakt aan een oneerlijke handelspraktijk, doordat zij de consument ontoereikend hebben geïnformeerd over de gevolgen van de laatsteminuutafronding en doordat zij onvoldoende hebben bewaakt dat de consument de ter beschikking gestelde informatie onder ogen zag.
Dat betekent volgens Stichting Belverlies c.s. in het bijzonder dat
- KPN (en Telfort) informatie hebben verstrekt die de gemiddelde consument misleidt of kan misleiden, al dan niet door de algemene presentatie van de informatie, met betrekking tot de wijze waarop KPN (en Telfort) beltijd afrekenen, een en ander als bedoeld in artikel 6:193c lid 1 BW, en
- de handelspraktijk van KPN (en Telfort) een misleidende omissie bevat, doordat zij essentiële informatie welke de gemiddelde consument nodig heeft om een geïnformeerd besluit over een transactie te nemen, hebben verborgen dan wel onduidelijk, onbegrijpelijk respectievelijk dubbelzinnig hebben verstrekt, als bedoeld in artikel 6:193d BW.
Het hof overweegt daarover als volgt.
4.5
De bepalingen waarop Stichting Belverlies c.s. zich beroepen maken deel uit van afdeling 3A van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. Deze afdeling vormt de implementatie van de Europese richtlijn oneerlijke handelspraktijken (nr. 2005/29/EG; richtlijn van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 11 mei 2005 betreffende oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten op de interne markt; Pb EUL 149). De bepalingen van deze afdeling zijn op 15 oktober 2008 in werking getreden. Het hof zal de bepalingen ook toepassen op het deel van het geschil van partijen dat zich vóór 15 oktober 2008 afspeelt, omdat het gehouden is om het Nederlandse onrechtmatige-daadsrecht richtlijnconform uit te leggen.
4.6
De laatsteminuutafronding is essentiële informatie als bedoeld in artikel 6:193d BW. Daarover verschillen partijen in wezen niet van mening.
KPN en Telfort waren dan ook verplicht om zich op het punt van de afrekeningswijze te onthouden van misleidende informatie aan de consument.
4.7
De algemene informatie die KPN en Telfort hebben verstrekt door middel van tarievensheets, posters, en flyers alsmede door medewerkers van de winkels en vermelding op hun websites is naar het oordeel van het hof niet misleidend. Afrekening per minuut, de kern van de verstrekte informatie, impliceert immers dat de consument ermee rekening heeft te houden dat voor het laatste gedeelte van de gebruikte beltijd een minuut in rekening wordt gebracht, ook als deze minuut niet volledig is opgebruikt.
Dat ligt zozeer voor de hand dat niet kan worden aangenomen dat de gemiddelde consument, d.w.z. de redelijk geïnformeerde, omzichtige en oplettende consument, merkbaar is beperkt in zijn vermogen om geïnformeerd een besluit te nemen over het al dan niet afsluiten van een telefoonabonnement. De omstandigheid dat KPN en Telfort de gevolgen van de door hen gekozen afrekeningswijze verder niet hebben uitgelegd of voorgerekend maakt de gegeven informatie dan ook niet alsnog misleidend.
Hierbij betrekt het hof dat het de gemiddelde consument op basis van de verstrekte informatie duidelijk moet zijn geweest dat telefoonaanbieders volgens verschillende systematieken de gebruikte beltijd in rekening plegen te brengen, zodat van consumenten bij de keuze voor het ene of andere abonnement redelijkerwijs kan worden verwacht dat zij zich verdiepen in de systematiek van het desbetreffende abonnement. Dat geldt te meer omdat, toen de laatsteminuutafronding werd ingevoerd, in de markt gewerkt werd met een starttarief (eersteminuutafronding). Tegen die achtergrond kan de beschikbare informatie niet als onduidelijk, onbegrijpelijk of dubbelzinnig worden aangemerkt. Ook kan niet worden gesproken van verborgen informatie. Aan de stelling van Stichting Belverlies c.s. dat de consument niet kon bedenken wat het gevolg was van het afronden van belseconden naar hele minuten, gaat het hof dus voorbij.
4.8
Dat, zoals Stichting Belverlies c.s. stellen, consumenten geen kennis hebben genomen van de beschikbare informatie, kan bezwaarlijk aan KPN (en Telfort) worden toegerekend. Het gaat in dit verband te ver om van KPN (en Telfort) te verlangen dat zij zich van klant tot klant ervan vergewissen of deze de beschikbare informatie heeft gezien en weet dat laatsteminuutafronding zal worden toegepast. In zover rustte op KPN en Telfort als aanbieders van mobiele telefonie geen zorgplicht jegens haar potentiële klanten, ook niet als bedoeld in artikel 6:193 lid 2 aanhef en onder a BW.
4.9
In dit verband is tot slot vermeldenswaard dat Stichting Belverlies c.s. in zoverre het gelijk aan hun zijde hebben dat de over de laatsteminuutafronding verstrekte informatie geen schoonheidsprijs verdient en (nog) duidelijker had gekund. Dat is evenwel niet de in dit geding aan te leggen maatstaf.
4.1
Slotsom van deze overwegingen is dat de stellingen van Stichting Beltarief c.s. ontoereikend zijn om te aanvaarden dat KPN (en Telfort) zich wat betreft hun nieuwe klanten hebben schuldig gemaakt aan een oneerlijke handelspraktijk door de wijze waarop zij de consument hebben geïnformeerd over hun afrekeningswijze. De eerste grief faalt. Bewijslevering kan bij gebreke van ter zake dienende stellingen achterwege blijven.
4.11
De tweede grief van Stichting Belverlies c.s. is gericht tegen hetgeen de rechtbank in rechtsoverweging 4.4 heeft overwogen. Stichting Belverlies c.s. betogen in hoger beroep opnieuw dat de uitlating van de bestuurder van KPN tijdens de uitzending van Kassa op 23 oktober 2010 toereikende grond oplevert om hun vorderingen toe te wijzen. Die uitlating zou luiden: “als mensen zeggen dat ze niet goed geïnformeerd zijn, geloven wij dat.” Die uitlating zou een erkenning door KPN inhouden.
De rechtbank heeft in dit verband geoordeeld dat Stichting Belverlies c.s. niet nader hebben gemotiveerd hoe deze uitspraak van de bestuurder van KPN tot (directe) toewijzing van al haar vorderingen zou kunnen leiden, en dat bovendien in die uitspraak geen toezegging kan worden gelezen dat KPN alle consumenten die ooit een abonnement bij haar hebben afgesloten en menen dat zij daarbij niet goed zijn voorgelicht, zonder meer zal geloven.
Met de rechtbank is het hof van oordeel dat de uitlating van de bestuurder van KPN waarop Stichting Belverlies c.s. zich beroepen, geen althans onvoldoende grond oplevert om de vorderingen van Stichting Belverlies c.s. toe te wijzen. Ook echter als mét Stichting Belverlies c.s. ervan wordt uitgegaan dat de uitlating specifiek in het kader van de laatsteminuutafronding is gedaan, valt aan die uitlating niet te ontlenen dat Stichting Belverlies c.s. er gerechtvaardigd op mochten vertrouwen dat het in de bedoeling lag van KPN om toe te zeggen dat zij aan alle vorderingen van Stichting Belverlies c.s. zou voldoen. De enkele acceptatie door KPN dat haar klanten zich niet goed geïnformeerd voelen, levert immers niet een toereikende rechtsgrond op voor toewijzing van de vorderingen van Stichting Belverlies c.s. Terecht heeft KPN benadrukt dat voor toewijzing van de vorderingen van Stichting Belverlies c.s. meer nodig is. Dat blijkt ook uit hetgeen het hof hierboven in de rechtsoverwegingen 4.7 tot en met 4.10 heeft besproken.
Grief 2 faalt daarom.
4.12
De derde en vierde grief moeten het lot delen van de eerste en tweede grief. Zij stellen geen nieuwe vragen aan de orde die afzonderlijke bespreking behoeven.
4.13
Met de vijfde grief bepleiten Stichting Belverlies c.s. dat in rechte wordt vastgesteld dat aan de klanten van KPN (en Telfort) een beroep op ontbinding van hun overeenkomsten toekomt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de stellingen van Stichting Belverlies c.s. geen grond voor ontbinding van de overeenkomsten bevatten, omdat gesteld noch gebleken is dat KPN (en Telfort) tekortgeschoten zijn in de nakoming van de met hen gesloten overeenkomsten.
De stellingen van Stichting Belverlies c.s. in hoger beroep bevatten een dergelijke grond evenmin. Het gebrek aan informatie dat het kernverwijt van Stichting Belverlies c.s. is, levert een dergelijk tekortschieten niet op. Daarop stuit de vijfde grief af.
4.14
De zesde grief is, onder verwijzing naar de eerste en tweede grief, gericht tegen rechtsoverweging 4.28 van de rechtbank. Daarin heeft de rechtbank geweigerd om aan KPN te verbieden belseconden af te ronden naar minuten, omdat daarvoor geen grondslag is.
Ook deze grief moet het lot van de eerste en tweede grief delen. Zij stelt geen vragen aan de orde die afzonderlijke bespreking behoeven.
4.15
Door middel van grief 7 hebben Stichting Belverlies c.s. betoogd dat aan KPN moet worden bevolen dat zij een rectificatie plaatst in diverse media.
De rechtbank oordeelde dat het te ver zou voeren om dit bevel te geven alleen in verband met de omstandigheid dat een deel van de KPN klanten onvoldoende duidelijk is geïnformeerd, te weten de klanten met een Telfort abonnement die gedurende de looptijd van hun abonnement zijn omgezet naar laatsteminuutafronding.
Bovendien hadden Stichting Belverlies c.s. volgens de rechtbank nagelaten om hun belang bij rectificatie te motiveren.
De toelichting op grief 7 bestaat uit een verwijzing naar de eerste twee grieven. Nu deze grieven geen succes hebben gehad, heeft de zevende grief evenmin succes.
4.16
Grief 8 gaat over rechtsoverweging 4.30 van de rechtbank. Daarin heeft de rechtbank geoordeeld dat geen verwijzing naar de schadestaatprocedure zal volgen in verband met de door Stichting Belverlies c.s. gestelde (buitengerechtelijke) kosten van juridische bijstand en deskundig advies ten behoeve van dit geding.
Stichting Belverlies vordert in hoger beroep ter zake van deze buitengerechtelijke kosten, zo begrijpt het hof met KPN de stellingen van Stichting Belverlies c.s., een veroordeling van KPN tot betaling aan haar van een bedrag van
€ 35.752,-, een en ander bij wijze van voorschot. Ter ondersteuning van de vordering hebben Stichting Belverlies c.s. een urenoverzicht in het geding gebracht.
Het in het geding gebrachte urenoverzicht stelt het hof niet in staat om afdoende te onderscheiden tussen de kosten die gemaakt zijn ten behoeve van het proces en de kosten die daaraan zijn voorafgegaan en welke daaraan op de voet van het bepaalde in artikel 241 Wetboek van burgerlijke rechtsvordering niet behoren te worden toegerekend. De data die in het overzicht bij de genoemde uren worden vermeld, liggen voor een aanzienlijk deel na 10 november 2011, dus na aanvang van het geding in eerste aanleg. Dat staat eraan in de weg om de met die uren gemoeide kosten aan te merken als buitengerechtelijke kosten. Bovendien kan uit dat overzicht niet worden herleid welke niet aan het proces toe te rekenen uren kunnen worden toegerekend aan het toegewezen gedeelte van de vorderingen van Stichting Belverlies c.s. Dat betekent dat niet aannemelijk is althans niet voldoende aannemelijk dat de gestelde kosten voldoen aan de (dubbele) redelijkheidstoets van artikel 6:96 Burgerlijk Wetboek.
Slotsom is dat de achtste grief faalt. De vermeerderde eis zal worden afgewezen.
4.17
De negende grief gaat over rechtsoverweging 4.32 van de rechtbank. Daarin heeft de rechtbank geoordeeld dat de vordering van elk van de individuele eisers die strekt tot vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten, telkens groot € 178,50, niet voor toewijzing vatbaar is, omdat deze vorderingen niet zijn onderbouwd.
De individuele appellanten hebben als toelichting op hun grief aangevoerd dat zij kosten hebben gemaakt voor eigen correspondentie met KPN en dat zij kosten hebben gemaakt voor correspondentie met hun gemachtigde.
Deze toelichting voldoet niet. In de eerste plaats hebben alleen de individuele appellanten van wie een bestaand abonnement bij Telfort in 2008 is omgezet naar laatsteminuutafronding in beginsel recht op vergoeding. Onbesproken is gebleven wie van de 152 individuele appellanten tot die groep behoren. Daarbij komt dat bezwaarlijk kan worden aangenomen dat alle leden van die specifieke groep € 178,50 aan buitengerechtelijke kosten hebben gemaakt. Die schadebegroting overtuigt dan ook niet: dat elk lid van genoemde groep tot een bedrag groot € 178,50 kosten heeft gemaakt is niet aannemelijk gemaakt.
Daarop stuit de negende grief af.
4.18
Grief 10 bevat bezwaren aangaande hetgeen de rechtbank in de rechtsoverwegingen 4.33 tot en met 4.36 heeft geoordeeld. In die overwegingen heeft de rechtbank geoordeeld dat Telfort in 2008 aan haar verplichtingen op grond van artikel 7.1 Telecommunicatiewet (Tw) heeft voldaan maar niet aan haar verplichtingen op grond van artikel 7.2 Tw, voor zover dat artikel bepaalt dat de aanbieder de abonnee op genoegzame wijze op de hoogte stelt van de voorgenomen wijziging. Omdat die oordelen geen grondslag opleveren voor vernietiging van het beding dat bepaalt dat belseconden naar hele minuten worden afgerond, heeft de rechtbank de vernietigingsvordering afgewezen.
Stichting Belverlies c.s. hebben de tiende grief toegelicht door te stellen dat de door de rechtbank geconstateerde strijd met de Telecommunicatiewet voor de klanten van voorheen Telfort automatisch een beroep op vernietiging van de overeenkomst oplevert.
Voor zover Stichting Belverlies c.s. zich op het standpunt stellen dat de individuele belovereenkomsten moeten worden vernietigd wegens strijd met de wet (art. 7.2 Tw), wordt deze stelling verworpen. Het is niet de strekking van art. 7.2 Tw de geldigheid van overeenkomsten aan te tasten die in strijd met deze bepaling zijn gesloten. Bovendien hebben Stichting Belverlies c.s. ook geen vernietiging van de integrale overeenkomsten gevorderd, maar slechts van het laatsteminuutbeding.
Voor zover Stichting Belverlies c.s. met hun tiende grief willen betogen dat de rechtbank de vordering tot vernietiging van de individuele belovereenkomsten ten onrechte heeft afgewezen, is de grief overigens onvoldoende toegelicht, mede gelet op de hierboven bedoelde strekking van art. 7.2 Tw.
Grief 10 loopt daarop stuk.
4.19
De elfde grief gaat over rechtsoverweging 4.39. In die rechtsoverweging heeft de rechtbank geoordeeld dat ontoereikende grond bestaat om aan de individuele eisers ten aanzien van wie de vorderingen gedeeltelijk werden toegewezen, schadevergoeding toe te kennen. Volgens Stichting Belverlies c.s. heeft de rechtbank miskend dat deze eisers duurder uit zijn geweest, doordat zij ontoereikend door Telfort zijn geïnformeerd over de invoering van laatsteminuutafronding op hun lopende abonnement.
Bij de bespreking van deze grief stelt het hof voorop dat de rechtbank in rechtsoverweging 4.39 alleen de schadevergoedingsvordering van individuele eisers heeft behandeld en dan nog slechts van die eisers van wie een deel van de vorderingen was toegewezen. Aan Stichting Belverlies komt op de voet van het bepaalde in artikel 3:305a lid 3 BW geen schadevergoedingsvordering in geld toe. Voor zover zij in hoger beroep anders heeft willen bepleiten, gaat het hof daaraan voorbij.
Resteert de vraag of voldoende aannemelijk is dat de individuele appellanten die een Telfort abonnement hadden en zijn omgezet op laatsteminuutafronding, schade hebben geleden. Anders dan de rechtbank is het hof van oordeel dat de stellingen van deze appellanten voldoende aanknopingspunt bieden om rekening te houden met de mogelijkheid dat zij schade hebben geleden. Het moge zo zijn, zoals KPN heeft betoogd, dat het uiteindelijke resultaat van de laatsteminuutafronding van tal van factoren afhankelijk is, dat neemt niet weg dat op voorhand niet kan worden uitgesloten dat de onvoldoende duidelijke informatie schade voor deze categorie individuele appellanten tot gevolg heeft gehad. In zoverre moet dan ook worden aanvaard dat een toereikend causaal verband tussen de oneerlijke handelspraktijk van indertijd Telfort en de gestelde schade is gesteld. Aldus bestaat toereikende grond om deze categorie individuele appellanten te verwijzen naar de schadestaatprocedure.
4.2
De individuele appellanten hebben het hof evenwel nog niet in staat gesteld om in deze kwestie een toewijzende beslissing te nemen. In het appelexploot is achter de namen van de individuele appellanten ‘KPN’ of ‘Telfort’ vermeld. Het hof neemt aan dat zij daarmee tot uitdrukking hebben willen brengen of zij bij KPN dan wel Telfort een abonnement hebben afgesloten. Het hof heeft van de individuele appellanten er 45 geteld die in hoger beroep zijn ontvangen en een abonnement bij Telfort hebben.
Deze individuele appellanten hebben verder niet uitgelegd wie van hen behoren tot de categorie van wie een bestaand abonnement in 2008 is omgezet naar laatsteminuutafronding. Het hof zal hen in de gelegenheid stellen dat bij akte alsnog te doen en daarvoor de zaak naar de rol verwijzen.
Iedere verdere beslissing zal in dit verband worden aangehouden.

5. Slotsom

5.1
Het hof zal [A],[B] en [C] niet-ontvankelijk verklaren in hun tegen KPN ingestelde hoger beroep.
5.2
Alle grieven van Stichting Belverlies falen. Het hof zal het vonnis waarvan beroep bekrachtigen voor zover het is gewezen tussen Stichting Belverlies en KPN.
5.3
Stichting Belverlies alsmede [A],[B] en [C] zijn in hun zaken tegen KPN de in het ongelijk gestelde partij. Zij hebben daarom de proceskosten van het hoger beroep te dragen. Het hof zal ten aanzien van [A],[B] en [C] de proceskosten aan de zijde van KPN begroten op nihil, omdat aannemelijk is dat deze zijn samengevallen met de kosten die KPN heeft gemaakt in haar zaak tegen Stichting Belverlies.
KPN heeft nog gevorderd dat Stichting Belverlies zal worden veroordeeld om haar de proceskosten van het hoger beroep te betalen binnen veertien dagen na uitspraak van dit arrest. Omdat daarmee wordt bereikt dat aan de Stichting Belverlies een betalingstermijn wordt gegund en aldus een voordeel voor de Stichting Belverlies oplevert, is dit onderdeel van de vordering toewijsbaar, hoewel de Stichting Belverlies daarop niet heeft kunnen reageren.
5.4
In de zaken van de individuele appellanten tegen KPN zal het hof het geding verwijzen naar de rol voor de hierboven in rechtsoverweging 4.20 bedoelde akte. KPN zal daarop bij antwoordakte mogen reageren. Iedere verdere beslissing zal in die zaken worden aangehouden.

6. Beslissing

Het hof:
verklaart [A],[B] en [C] niet-ontvankelijk in hun tegen KPN ingestelde hoger beroep;
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep voor zover gewezen tussen Stichting Belverlies en KPN;
veroordeelt Stichting Belverlies in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van KPN begroot op € 683,- aan verschotten en € 894,- voor salaris, te betalen binnen veertien dagen na heden;
veroordeelt [A],[B] en [C] in de kosten van het geding in hoger beroep, tot op heden aan de zijde van KPN begroot op nihil;
verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het door Stichting Belverlies meer of anders gevorderde;
verwijst het geding voor wat betreft de zaken tussen de individuele appellanten en KPN naar de rol van 25 maart 2014 en houdt in die zaken iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. P.W.A. van Geloven, C.A. Joustra en A.S. Arnold en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2014.