ECLI:NL:GHAMS:2014:4890

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 november 2014
Publicatiedatum
27 november 2014
Zaaknummer
200.134.156-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake vordering tot betaling van proceskosten en verzoek om comparitie van partijen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen een vonnis van de kantonrechter te Amsterdam. Het vonnis, gewezen op 1 juli 2013, betrof een geschil tussen [appellant] en de stichting Stichting Amarantis onderwijsgroep voor interconfessioneel onderwijs (hierna: Amarantis). [appellant] heeft op 4 september 2013 hoger beroep ingesteld, waarbij hij de vernietiging van het vonnis heeft verzocht en de toewijzing van zijn vordering tot betaling van € 2.000,= aan proceskosten heeft geëist. Amarantis, die per 1 oktober 2013 is ontbonden, heeft in incidenteel appel haar vordering gewijzigd en verzocht om toewijzing van haar vordering, met veroordeling van [appellant] in de kosten van het geding.

Tijdens de zitting op 22 oktober 2014 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht aan de hand van pleitnotities. Het hof heeft vervolgens besloten om een comparitie van partijen te gelasten, met als doel een minnelijke regeling te bereiken. De stichting heeft echter laten weten geen behoefte te hebben aan een comparitie, terwijl [appellant] wel heeft verzocht om een comparitie. Het hof heeft gelet op de gemaakte afspraken tijdens de pleidooien en de relevante artikelen van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering besloten om de comparitie te gelasten.

In de beslissing heeft het hof partijen opgedragen om te verschijnen voor mr. R.J.M. Smit, die als raadsheer-commissaris zal optreden. De zaak is vervolgens verwezen naar de rol van 9 december 2014 voor het opgeven van verhinderdata. Het hof heeft verder bepaald dat partijen hun bescheiden uiterlijk twee weken voor de zitting aan het hof moeten toesturen, met afschriften aan de wederpartij. Iedere verdere beslissing is aangehouden.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer : 200.134.156/01]\
zaaknummer rechtbank Amsterdam : CV 12-24705
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 25 november 2014
inzake
[APPELLANT],
wonend te [woonplaats],
appellant in principaal appel, tevens geïntimeerde in incidenteel appel,
advocaat: mr. G.J. Bilderbeek te Utrecht,
tegen
de stichting
STICHTING INTERCONFESSIONEEL BEROEPSONDERWIJS EN VOLWASSENENEDUCATIE, REGIO UTRECHT(rechtsopvolgster onder bijzondere titel van de stichting Stichting Amarantis onderwijsgroep voor interconfes-sioneel onderwijs),
gevestigd te Utrecht,
geïntimeerde in principaal appel, tevens appellante in incidenteel appel,
advocaat: mr. E.A. van Win te Leiden.

1.Het verloop van het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant] en de stichting genoemd.
[appellant] is bij dagvaarding van 4 september 2013 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter te Amsterdam van 1 juli 2013, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen hem als eiser in conventie/verweerder in reconventie en de stichting Stichting Amarantis onderwijsgroep voor interconfessioneel onderwijs (verder: Amarantis) als gedaagde in conventie/eiseres in reconventie.
[appellant] en Amarantis, die per 1 oktober 2013 is ontbonden en in liquidatie verkeert, hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord tevens houdende incidenteel appel en eisvermeerdering, met producties;
- memorie van antwoord in incidenteel appel en eisvermeerdering tevens uitlating producties;
- akte van Amarantis van 11 maart 2014;
- akte van Amarantis van 13 mei 2014, met productie.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 22 oktober 2014 door hun hiervoor genoemde advocaten doen bepleiten, beide aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. De stichting heeft toen nog een productie overgelegd.
Vervolgens is de zaak voor uitlating naar de rol verwezen, waarna partijen zich hebben uitgelaten.
[appellant] heeft in het principaal appel geconcludeerd dat het hof bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard arrest het bestreden vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, zakelijk weergegeven, de vordering van [appellant] (zoals bij repliek in eerste aanleg verminderd) alsnog zal toewijzen, de vorderingen van Amarantis alsnog zal afwijzen en Amarantis zal veroordelen tot (terug)betaling aan [appellant] van € 2.000,= ter zake van de door deze aan haar betaalde proceskosten van de eerste aanleg, met rente, alles met veroordeling van Amarantis in de proceskosten van het geding in beide instanties, met rente en nakosten.
Amarantis heeft geconcludeerd dat het hof bij uitvoerbaar bij voorraad verklaard arrest, kort gezegd, het principaal appel zal verwerpen en in incidenteel appel de vordering van Amarantis, zoals in appel gewijzigd, zal toewijzen, alles met veroordeling van [appellant] in de kosten van – begrijpt het hof – het principaal appel en het incidenteel appel.
Het hof begrijpt dat [appellant] heeft geconcludeerd tot verwerping van het incidenteel appel.
Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

2.Motivering van de beslissing

2.1.
Bij gelegenheid van de pleidooien is, kort gezegd, afgesproken dat een comparitie van partijen zou worden gelast, indien partijen er niet binnen drie weken in zouden slagen tot een minnelijke regeling te komen. De stichting heeft het hof bij brief van haar advocaat van 10 november 2014 laten weten dat geen minnelijke regeling is bereikt en dat zij in beginsel geen behoefte heeft aan een comparitie van partijen. Bij rolbericht van dezelfde datum heeft [appellant] met het oog op een te houden comparitie van partijen verhinderdata opgegeven. Desgevraagd is namens de advocaat van [appellant] op 13 november 2014 aan de griffier van het hof bevestigd dat [appellant] wenst dat een comparitie van partijen wordt gelast. Gelet op de bij gelegenheid van de pleidooien gemaakte afspraken en gezien het bepaalde in de artikelen 87 en 88 Rv., zal het hof thans een comparitie van partijen gelasten. Deze zal dienen voor zowel het bereiken van een (gehele of gedeeltelijke) minnelijke regeling als het inwinnen van inlichtingen.
2.2.
Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

3.Beslissing

Het hof:
gelast partijen, [appellant] in persoon en de stichting vertegenwoordigd door een persoon die van de zaak op de hoogte is en bevoegd is een regeling te treffen, om met het oog op de hiervoor onder 2.1 omschreven doeleinden, te verschijnen voor mr. R.J.M. Smit, die bij dezen tot raadsheer-commissaris wordt benoemd en die daartoe zitting zal houden op een nader te bepalen dag en tijdstip in een der lokalen van het Paleis van Justitie aan het IJdok 20 te Amsterdam;
verwijst de zaak naar de rol van 9 december 2014 voor het opgeven van verhinderdata over de maanden januari, februari en maart 2015;
bepaalt dat partijen eventuele bescheiden waarop zij zich ter zitting wensen te beroepen uiterlijk twee weken voor de (te bepalen) zitting aan het hof moeten doen toekomen, zulks onder verzending van afschriften aan de wederpartij;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.F. Schütz, R.J.M. Smit en J.E. Molenaar en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 25 november 2014.