ECLI:NL:GHAMS:2014:4799

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
12 augustus 2014
Publicatiedatum
20 november 2014
Zaaknummer
200.140.131/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep inzake eigendom banktegoeden na overlijden van rekeninghouder

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 12 augustus 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de eigendom van banktegoeden na het overlijden van de rekeninghouder, [X]. De rechtspersoon CULTURAL EXCHANGE NETWORK INC. (hierna: Cenet) had in hoger beroep beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam, waarin was geoordeeld dat de bankrekeningen op naam van [X] toebehoorden aan Cenet. Cenet stelde dat de saldi op de bankrekeningen, die bij ABN AMRO waren geopend, aan haar toebehoorden, en dat de bankrekening enkel op naam van [X] was gesteld uit praktische overwegingen. De voorzieningenrechter had de vorderingen van Cenet afgewezen, omdat ABN AMRO niet in de procedure was betrokken en de erfgenamen van [X] medewerking moesten verlenen aan de overdracht van de tegoeden.

Tijdens de zitting op 29 juli 2014 heeft Cenet betoogd dat het vonnis van het Amerikaanse Circuit Court, waarin werd geoordeeld dat de bankrekeningen aan Cenet toebehoren, voldoende bewijs biedt voor haar vordering. ABN AMRO voerde aan dat zij een zorgplicht heeft jegens [X] en diens erfgenamen, en dat Cenet onvoldoende informatie had verstrekt om de tegoeden over te maken. Het hof oordeelde dat het vonnis van het Amerikaanse Circuit Court geen wijziging in de rechtsverhouding tussen [X] en ABN AMRO kon bewerkstelligen, aangezien ABN AMRO geen partij was in die procedure. Het hof concludeerde dat de grieven van Cenet geen succes hadden en bekrachtigde het bestreden vonnis.

De uitspraak benadrukt de noodzaak van betrokkenheid van erfgenamen bij de overdracht van banktegoeden na het overlijden van de rekeninghouder, en bevestigt dat een vonnis in een andere rechtsgebied niet automatisch gevolgen heeft voor de rechtsverhouding met een derde partij, zoals een bank.

Uitspraak

arrest
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
Afdeling civiel recht en belastingrecht, Team I
zaaknummer : 200.140.131/01 KG
zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/547649 / KG ZA 13-995 SP/EB
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 12 augustus 2014
inzake
de rechtspersoon naar het recht van Missouri, Verenigde Staten van Amerika,
CULTURAL EXCHANGE NETWORK INC.,
gevestigd te Cape Girardeau, Missouri, Verenigde Staten van Amerika,
APPELLANTE,
advocaat: mr. J.W. Pieters te Geleen, gemeente Sittard-Geleen,
tegen:
de naamloze vennootschap
ABN AMRO BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
GEÏNTIMEERDE,
advocaat: voorheen mr. F. van Buchem thans mr. R. van Vlooten te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna Cenet en ABN AMRO genoemd.
Cenet is bij dagvaarding van 25 oktober 2013 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam van 30 september 2013, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen Cenet als eiseres en ABN AMRO als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven, met producties;
- memorie van antwoord.
Partijen hebben de zaak ter zitting van 29 juli 2014 doen bepleiten door hun advocaten, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd.
Ten slotte is arrest gevraagd.
Cenet heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en – uitvoerbaar bij voorraad – alsnog haar vorderingen zal toewijzen, met veroordeling van de ABN AMRO in de proceskosten van beide instanties.
ABN AMRO heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met veroordeling van Cenet in de kosten van het hoger beroep, uitvoerbaar bij voorraad.

2.De feiten

2.1
De voorzieningenrechter heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.7 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn – met uitzondering van de onder 2.5 genoemde feiten – in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt.
2.2
Het gaat in deze zaak om het volgende.
( i) Cenet is opgericht door dr. [X] (hierna: [X]). [X] heeft bij ABN AMRO twee rekeningen geopend: een
foreign currency accountmet nr. [rekeningnummer 1], waarop een saldo staat van USD 17.638,94, en een
personal accountmet nr. [rekeningnummer 2], waarop een saldo van € 6.834,80 staat.
( ii) Bij het
Circuit Court of Cape Girardeau County(Missouri, Verenigde Staten van Amerika) is een procedure tussen Cenet als eiseres en [X] en [Y] als gedaagden aanhangig geweest. In deze procedure heeft Cenet zich op het standpunt gesteld dat zij rechthebbende was ter zake van de saldi op de hiervoor genoemde bankrekeningen; de bankrekeningen waren slechts uit praktisch oogpunt op naam van [X] gezet. Op 1 september 2011 heeft het
Circuit Courtals volgt geoordeeld:
“(…)
12. [Y] has confessed judgment in favor of the Plaintiff [Cenet] and that she has no right or interest in the above referenced bank accounts.
13. The Court finds that [X] has no interest individually in the two above named bank accounts, but rather the accounts are owned by [Cenet].
14. Because of the illness of [X] and his inability to speak or write, Stephan R. Southard was appointed the Defendant Ad Litem for the Defendant [X].
IT THEREFORE, ORDERED, ADJUDGED AND DECREED:
A.
That ABN-AMRO “foreign currency account” account number [rekeningnummer 1] is owned by [Cenet], and that [X] and [Y] have no right, title or interest in said account.
B.
That ABN-AMRO bank account [rekeningnummer 2] entitled “personal account” is owned by [Cenet], and that [X] and [Y] have no right, title or interest in said account.
C.
That it is further ORDERED, that [Z] as Defendant Ad Litem, for and on behalf of [X], shall execute any and all documents necessary so that said bank accounts at ABN-AMRO, being account numbers [rekeningnummer 1] and [rekeningnummer 2] can be transferred to [Cenet], or execute documents so that the funds may be withdrawn from said account to be paid over to [Cenet]
(…)”
( iii) [X] is op 19 november 2011 overleden.
( iv) Cenet heeft zich in juli 2012 bij brief tot ABN AMRO gewend en haar een kopie van het hiervoor geciteerde vonnis toegezonden, alsmede een kopie van het
death certificatevan [X]. Cenet heeft aan ABN AMRO de volgende vraag voorgelegd:
“In moving forward, CENET (…) would to know how it might access the funds in these accounts.”
( v) ABN AMRO heeft hierop bij brief van 7 augustus 2012 geantwoord dat zij nadere stukken nodig had op basis waarvan (kort gezegd) ABN AMRO zou kunnen vaststellen dat Cenet gerechtigd is tot de (gelden op) de bankrekeningen.
( vi) Hierop heeft de advocaat van Cenet, [A], bij brief van 15 augustus 2012 aan ABN AMRO bericht dat Cenet niet in staat was om nadere documenten met betrekking tot de nalatenschap (
estate) te verschaffen.
( vii) In de maanden daarop heeft er nog enige correspondentie tussen (de advocaat van) Cenet en ABN AMRO plaatsgevonden, maar dit heeft niet geresulteerd in een oplossing.

3.De beoordeling van het hoger beroep

3.1
In deze procedure heeft Cenet gevorderd:
 ABN AMRO te bevelen de tegoeden op beide bankrekeningen bij ABN AMRO over te maken op de derdengeldrekening van de advocaat van Cenet, op straffe van een dwangsom van € 5.000,- per dag dat zij hiermee in gebreke blijft;
 ABN AMRO te veroordelen, bij wijze van voorschot, tot betaling van een bedrag van € 4.000,- aan nodeloos gemaakte advocaatkosten, zowel in de Verenigde Staten als in Nederland.
Cenet beroept zich op het hiervoor geciteerde vonnis van het Amerikaanse
Circuit Court, waaruit volgens haar volgt dat de tegoeden aan haar toebehoren.
3.2
ABN AMRO heeft onder meer het volgende verweer gevoerd. Uit het vonnis van het
Circuit Courtvolgt dat [X] was gehouden om de bankrekeningen over te dragen aan Cenet, maar hieruit volgt niet dat Cenet op dit moment al rechthebbende is. Nu [X] is overleden, is medewerking van de erfgenamen nodig, althans van een persoon die de nalatenschap van [X] kan vertegenwoordigen. Cenet heeft onvoldoende informatie verschaft om met zekerheid te kunnen vaststellen dat de tegoeden aan haar kunnen worden overgemaakt. ABN AMRO wijst erop dat zij in dit verband een zorgplicht heeft jegens [X], althans zijn erfgenamen.
3.3
De voorzieningenrechter heeft de vorderingen van Cenet afgewezen.
3.4
In hoger beroep voert Cenet het volgende aan. Uit het vonnis van het
Circuit Courtvolgt dat Cenet rechthebbende is tot de bankrekeningen. Er is geen aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van het vonnis, dat inmiddels in kracht van gewijsde is gegaan. Als gevolg van het vonnis is het banksaldo (dat wil zeggen de vordering van [X] op ABN AMRO) al voor het overlijden van [X] op Cenet overgegaan. Er is sprake van een rechtsfiguur die vergelijkbaar is met cessie. De erfgenamen behoeven hieraan dus niet meer mee te werken. Dat het
Circuit Courtook heeft bepaald dat [X] diende mee te werken aan het overboeken van de gelden of het wijzigen van de tenaamstelling van de bankrekeningen, doet niet terzake. Ook zonder deze handelingen komen de tegoeden aan Cenet toe.
3.5
Het hof overweegt als volgt. Tussen [X] en ABN AMRO bestond een rechtsverhouding op grond waarvan [X] een vorderingsrecht op ABN AMRO had ter grootte van het saldo op de beide bankrekeningen. Als gevolg van het overlijden van [X] is dit vorderingsrecht overgegaan op zijn erfgenamen. Anders dan Cenet betoogt kan niet worden gezegd dat uit het vonnis van het
Circuit Courtvoortvloeit dat het vorderingsrecht op ABN AMRO (al dan niet bij wijze van cessie) op haar, Cenet, is overgegaan. In het vonnis is weliswaar bepaald dat [X] geen
“right, title or interest”ter zake van de bankrekeningen heeft en dat deze aan Cenet toebehoren (
“owned by”), maar het vonnis kan geen wijziging in de rechtsverhouding tussen [X] en ABN AMRO bewerkstelligen, aangezien ABN AMRO geen partij was in deze procedure. Wel wordt [X] – kennelijk om die reden – veroordeeld (“
ORDERED”) om mee te werken aan de wijziging van de tenaamstelling, dan wel het overboeken van de gelden op de bankrekeningen naar een bankrekening van Cenet. Aan deze veroordeling heeft [X] niet voldaan, met als gevolg dat ABN AMRO [X] (althans diens erfgenamen) met recht nog steeds beschouwt als haar contractspartij en crediteur ter zake van de banktegoeden.
3.6
De conclusie is dat de grieven geen succes hebben. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd.

4.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt het bestreden vonnis;
veroordeelt Cenet in de kosten van het geding in hoger beroep aan de zijde van ABN AMRO tot op heden begroot op € 683,-- aan verschotten en € 2.682,-,-- voor salaris;
verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. C.A. Joustra, G.B.C.M. van der Reep en W.A.H. Melissen en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 12 augustus 2014.