3.1.Deze zaak betreft – zakelijk samengevat – het volgende:
a. Dexia is rechtsopvolgster onder algemene titel van Bank Labouchere N.V., alsmede van Legio-Lease B.V. Waar hierna sprake is van Dexia worden haar rechtsvoorgangsters daaronder mede begrepen.
b. [appellante] heeft de in het vonnis waarvan beroep onder 2.2 vermelde leaseovereenkomst (op naam van haar [echtgenoot] , hierna [echtgenoot] te noemen) ondertekend waarop haar echtgenoot als lessee stond vermeld, met als wederpartij Dexia (hierna: de overeenkomst). De overeenkomst had als contractnummer 29490081, als datum 5 januari 2001, als naam WinstVerDriedubbelaar alsmede als looptijd 36 maanden en als leasesom f 31.161,31.
c. Dexia heeft met betrekking tot de overeenkomst een eindafrekening gedateerd 5 januari 2004 opgesteld met als resultaat een bedrag van € 7.871,48 negatief, welk bedrag niet is betaald.
d. Volgens [echtgenoot] heeft hij zijn echtgenote [appellante] , met wie hij ten tijde van het aangaan van de overeenkomst was gehuwd, geen ( schriftelijke) toestemming gegeven voor het aangaan van de overeenkomst.
e. Bij brief van 25 oktober 2004 – hierna de vernietigingsbrief te noemen – heeft [echtgenoot] met een beroep op het bepaalde bij artikel 1:89 BW de overeenkomst vernietigd.
f. Bij beschikking van 25 januari 2007 (GHAMS:2007:AZ7033; NJ 2007, 427) heeft het hof op de voet van artikel 7:907, eerste lid, BW een overeenkomst tussen Dexia en anderen verbindend verklaard voor de kring van gerechtigden als bedoeld in artikel 2 van de WCAM-overeenkomst. [appellante] heeft tijdig een opt-outverklaring uitgebracht, zodat de WCAM-overeenkomst haar niet bindt.
g. Tegen de achtergrond van deze feiten en omstandigheden heeft [appellante] in eerste aanleg gevorderd hetgeen in het vonnis waarvan beroep onder 3.1 wordt vermeld. Zakelijk houdt die vordering – voor zover in hoger beroep nog van belang – in dat voor recht zal worden verklaard dat de overeenkomst door de vernietigingsbrief is vernietigd, althans dat de overeenkomst zal worden vernietigd, met veroordeling van Dexia tot terugbetaling aan [appellante] van al hetgeen in het kader van de overeenkomst aan Dexia is betaald, vermeerderd met rente en kosten.
h. Dexia heeft tegen die vordering gemotiveerd verweer gevoerd.
i. [echtgenoot] heeft de kantonrechter bij incidentele conclusie verzocht zich in deze procedure aan de zijde van [appellante] te mogen voegen. Nadat Dexia tegen dat verzoek verweer had gevoerd heeft de kantonrechter bij vonnis van 28 maart 2012 het incidentele verzoek van [echtgenoot] afgewezen en in de hoofdzaak de zaak naar de rol verwezen voor voortprocederen.
j. Nadat vervolgens was voortgeprocedeerd heeft de kantonrechter in het vonnis waarvan beroep in conventie de vorderingen van [appellante] afgewezen en haar in de gedingkosten veroordeeld en ten aanzien van de vordering in voorwaardelijke reconventie overwogen dat die geen behandeling behoefde aangezien de voorwaarde waaronder die vordering was ingesteld niet was vervuld, alles als nader in het vonnis is vermeld.
k. Tegen deze beslissingen en de daaraan ten grondslag gelegde motivering komt [appellante] met haar grieven op.