Uitspraak
mr. P.F.M. Deijkerste [woonplaats 1],
mr. J. van Andelte Utrecht.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door de vrouw tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Amsterdam. De vrouw is in hoger beroep gekomen van een vonnis van 1 april 2014, waarin de man werd veroordeeld tot betaling van energielasten. De vrouw vordert dat het hof het vonnis gedeeltelijk zal vernietigen en de man zal veroordelen tot betaling van een achterstand aan Nuon van € 3.539,84, evenals de betaling van toekomstige energielasten. De man heeft in zijn appel geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis en heeft incidenteel appel ingesteld om ontheffing te vragen van zijn verplichting om de energielasten te betalen, met de stelling dat de overeenkomst tijdelijk van aard is en dat de vrouw niet voldoende meewerkt aan de verkoop van de woning.
De voorzieningenrechter heeft in eerste aanleg geoordeeld dat de man niet langer aan zijn verplichting om de energielasten te betalen kan worden gehouden, gezien de omstandigheden waaronder de woning al lange tijd te koop staat en de vrouw onvoldoende meewerkt aan de verkoop. De vrouw heeft in hoger beroep betoogd dat de man zijn verplichtingen niet mag ontlopen, maar het hof oordeelt dat de omstandigheden zodanig zijn veranderd dat het onredelijk is om de man aan zijn verplichtingen te houden. Het hof overweegt dat de vrouw haar toezegging om onvoorwaardelijk mee te werken aan de verkoop van de woning niet is nagekomen, wat de man in zijn verzoek ondersteunt.
Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter en compenseert de proceskosten, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De beslissing van het hof is dat de vordering van de vrouw wordt afgewezen en de verplichtingen van de man worden herzien in het licht van de gewijzigde omstandigheden.