ECLI:NL:GHAMS:2014:4722

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 november 2014
Publicatiedatum
14 november 2014
Zaaknummer
200.152.791-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voorlopig getuigen- en deskundigenverhoor in geschil tussen Ryanair en KRO

In deze zaak heeft Ryanair een verzoek ingediend voor een voorlopig getuigen- en deskundigenverhoor in het kader van een geschil met de Katholieke Radio Omroep (KRO) over twee televisie-uitzendingen van het programma Brandpunt Reporter. Deze uitzendingen, die op 28 december 2012 en 3 januari 2013 zijn uitgezonden, hebben betrekking op incidenten waarbij drie Ryanair-vliegtuigen op 26 juli 2012 een noodoproep deden vanwege een brandstofnood. Ryanair stelt dat de uitzendingen onterecht zijn en dat er geen causaal verband bestaat tussen hun brandstofbeleid en de incidenten. KRO verzet zich tegen het verzoek van Ryanair en stelt dat er geen voldoende belang is voor het houden van een voorlopig getuigenverhoor.

Tijdens de mondelinge behandeling op 22 augustus 2014 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Ryanair wil getuigen horen die kunnen verklaren over de omstandigheden van de incidenten en de rol van de Ierse Luchtvaartautoriteit. KRO betwist echter dat er een voldoende belang is voor het verzoek en stelt dat het verzoek in strijd is met de goede procesorde.

Het hof oordeelt dat het verzoek van Ryanair niet past binnen de strekking van een voorlopig getuigenverhoor, omdat het enkel gericht is op het aantonen van een causaal verband dat niet centraal staat in de bodemprocedure. Het hof wijst het verzoek af en veroordeelt Ryanair in de kosten van de procedure, aangezien zij als de in het ongelijk gestelde partij wordt beschouwd. De beslissing is op 11 november 2014 openbaar uitgesproken.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer : 200.152.791/01
beschikking van de meervoudige burgerlijke kamer van 11 november 2014
inzake
de vennootschap naar het recht van Ierland
RYANAIR LIMITED,
gevestigd te Dublin, Ierland,
verzoekster,
advocaat: mr. M.Ch. Kaaks te Amsterdam,
tegen
de vereniging
KATHOLIEKE RADIO OMROEP,
gevestigd te Hilversum,
verweerster,
advocaat: mr. J.P. van den Brink te Amsterdam.

1.Procesverloop

Partijen worden hierna Ryanair en KRO genoemd.
Ryanair heeft bij verzoekschrift met bewijsstukken, ontvangen ter griffie van het hof op 18 juli 2014, het hof verzocht - in het kader van een nog bij dit hof tussen partijen aan te brengen appelprocedure - een voorlopig getuigenverhoor en/of een voorlopig deskundigenbericht te bevelen.
Op 15 augustus 2014 is ter griffie van het hof een verweerschrift van KRO ingekomen. Zij concludeert - kort gezegd - tot afwijzing van het verzoek van Ryanair.
De mondelinge behandeling van het verzoekschrift heeft plaatsgevonden op 22 augustus 2014. Bij die gelegenheid heeft namens Ryanair mr. Kaaks voornoemd het woord gevoerd en namens KRO mr. Van den Brink voornoemd. Daarbij hebben beide advocaten zich bediend van aan het hof overgelegde aantekeningen.
Vervolgens is de behandeling van de zaak gesloten. Uitspraak is (nader) bepaald op heden.

2.Beoordeling

2.1
Samengevat en - voor zover in deze procedure van belang - gaat het in deze zaak om het volgende.
2.2
Tussen Ryanair en KRO is een geschil ontstaan over twee televisie-uitzendingen van het KRO-programma Brandpunt Reporter op respectievelijk 28 december 2012 en 3 januari 2013. KRO heeft in die uitzendingen aandacht besteed aan onder meer incidenten op 26 juli 2012 waarbij drie vliegtuigen van Ryanair, nadat zij vanwege het slechte weer boven de luchthaven van Madrid moesten uitwijken, boven de luchthaven van Valencia een noodoproep deden omdat de hoeveelheid brandstof aan boord onder het voor de landing voorgeschreven minimum dreigde te geraken. In de uitzending op 3 januari 2013 werd daarnaast de bedrijfscultuur van Ryanair aan de kaak gesteld. De strekking van de beide programma’s was - kort samengevat - dat de vliegveiligheid door Ryanair in gevaar wordt gebracht door (i) het onder invloed van de wens tot kostenreductie ingegeven brandstofbeleid van Ryanair en (ii) de door de piloten ervaren druk als gevolg hiervan en als gevolg van de bij Ryanair heersende bedrijfscultuur c.q. het bij Ryanair gevoerde personeelsbeleid ten aanzien van haar piloten.
2.3
Ryanair stelt dat de voornoemde in de beide televisie-uitzendingen en de vooraankondigingen op de website geuite beschuldigingen niet juist zijn en (mede) om die reden jegens haar onrechtmatig. In dit verband wenst zij door middel van een voorlopig getuigenverhoor en een voorlopig deskundigenverhoor/bericht nadere onderbouwing te verkrijgen van haar stelling dat geen causaal verband bestaat tussen haar brandstofbeleid en de brandstofincidenten met drie vliegtuigen van Ryanair boven Valencia op 26 juli 2012. Volgens Ryanair werden de incidenten veroorzaakt door een combinatie van uitzonderlijke omstandigheden. Daartoe wenst Ryanair als getuigen/deskundigen te doen horen de aangewezen functionaris(sen) van de Ierse Luchtvaartautoriteit (IAA), de gezagvoerders van de drie Ryanair toestellen die op 26 juli 2012 een noodoproep deden wegens een fuel emergency, de (toenmalige) basecaptain van de luchthaven Madrid en een onafhankelijk luchtvaartdeskundige. Volgens Ryanair kunnen de genoemde getuigen verklaren over respectievelijk (i) de wijze waarop de IAA haar toezicht uitoefent en tot de door haar gepresenteerde feiten en conclusies is gekomen zoals weergegeven in het rapport Ryanair Weather Diversions Madrid, (ii) de rol die het brandstofbeleid van Ryanair speelt bij de beslissing om eventueel extra brandstof te tanken en de omstandigheden op 26 juli 2012 en (iii) de oorzaak van de betreffende incidenten.
Ryanair heeft als haar belang bij het voorafgaand aan het nemen van haar memorie van grieven horen van getuigen/deskundigen verder nog aangevoerd dat eenzelfde verzoek in eerste aanleg is afgewezen omdat de rechtbank daarvoor geen belang meer aanwezig achtte aangezien reeds vonnis was gewezen in de hoofdzaak, waarbij haar vorderingen zijn afgewezen.
2.4
KRO verzet zich tegen toewijzing van het verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor omdat haars inziens elk van de mogelijke afwijzingsgronden van toepassing is en met name een (voldoende) belang als bedoeld in artikel 3:303 van het Burgerlijk Wetboek (BW) ontbreekt.
2.5
Op de stellingen van partijen zal hierna, voor zover van belang, worden ingegaan.
2.6
Het hof stelt voorop dat een voorlopig getuigenverhoor en/of voorlopig deskundigenbericht er met name toe strekt/strekken om verzoeker de gelegenheid te bieden vooraf opheldering te verkrijgen omtrent de voor het geding van belang zijnde feiten, zulks teneinde hem in staat te stellen zijn positie beter te beoordelen. Ook kan het voorlopig getuigenverhoor zinvol zijn om te voorkomen dat bewijs verloren gaat. Een verzoek tot het houden van een voorlopig getuigenverhoor en/of voorlopig deskundigenbericht kan worden afgewezen op de grond dat van de bevoegdheid tot het bezigen van dit middel misbruik wordt gemaakt, waarvan onder meer sprake kan zijn wanneer de verzoeker wegens de onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen in redelijkheid niet tot toepassing van die bevoegdheid kan worden toegelaten. Afwijzing is eveneens mogelijk indien het verzoek strijdig is met een goede procesorde, dan wel moet afstuiten op een ander, door de rechter zwaarwichtig geoordeeld bezwaar. Voorts kan een verzoek als het onderhavige worden afgewezen als de verzoeker daarbij geen belang heeft.
2.7
Het hof is van oordeel dat het horen van de door Ryanair onder 2.3 bedoelde getuigen/deskundigen over de door Ryanair genoemde onderwerpen niet past binnen de strekking van een voorlopig getuigenverhoor of voorlopig deskundigenbericht zoals onder 2.6 vermeld nu dit slechts ertoe dient om aan te tonen dat een causaal verband ontbreekt tussen de incidenten die op 26 juli 2012 hebben plaatsgevonden en het door Ryanair gevoerde brandstofbeleid. In de bodemprocedure staat evenwel niet de weerlegging van dit causale verband centraal, maar de vraag of de beweringen die in de uitzendingen van Brandpunt Reporter over de incidenten en (onder meer) het brandstofbeleid van Ryanair zijn gedaan, ten tijde van die uitzendingen voldoende steun vonden in het toen beschikbare (feiten)materiaal. Ryanair heeft niet toegelicht op welke wijze een getuigen- of deskundigenverhoor/bericht zoals zij voorstaat, zal leiden tot het verkrijgen van relevante informatie voor de beoordeling van dat geschil. In dit verband is van belang dat Ryanair niet uitdrukkelijk heeft bestreden de - door haar in haar verzoekschrift aangehaalde - overweging van de rechtbank in het vonnis in de hoofdzaak, inhoudende dat de kern van de eerste uitzending was dat de wens tot kostenreductie van invloed is op het brandstofbeleid van Ryanair, dat de piloten dagelijks druk ervaren om zo weinig mogelijk brandstof te tanken en dat dit ertoe leidt dat de vliegveiligheid in gevaar komt, en voorts dat de incidenten van 26 juli 2012 daarvan een illustratie zijn. De rechtbank heeft als kern van de tweede uitzending geformuleerd dat het personeelsbeleid van Ryanair de vliegveiligheid in gevaar brengt. Ryanair had tegenover deze - zoals overwogen: door haar niet bestreden - door de rechtbank geschetste feitelijke achtergrond, en de in de hoofdzaak te hanteren norm bij de beoordeling van de rechtmatigheid van de uitzendingen nader moeten toelichten wat de volgens haar te bewijzen feiten bij zouden kunnen dragen aan een oordeel omtrent die kwestie. Nu zij dat heeft nagelaten, althans onvoldoende heeft gedaan, heeft zij haar belang bij het door haar verzochte voorlopige getuigenverhoor en/of voorlopig deskundigenbericht, tegenover het belang van KRO om aan de kosten daarvan en het daarmee gemoeide tijdverloop te ontkomen, onvoldoende concreet toegelicht.
2.8
De verwijzing naar artikel 6:167 lid 2 BW kan Ryanair niet baten. Voor de vraag of Ryanair recht heeft op rectificatie indien zij thans zou kunnen aantonen dat er geen causaal verband is tussen haar brandstofbeleid en de incidenten, dienen vele andere omstandigheden te worden bezien. Vooralsnog betwist KRO dat zij in de uitzendingen dit causale verband heeft gelegd, terwijl uit de overwegingen van de rechtbank is af te leiden dat de incidenten niet tot de kern van de in de uitzendingen geuite beschuldigingen behoren doch slechts ter illustratie van (een deel van) die beschuldigingen. Het is dan ook prematuur en in strijd met de goede procesorde om Ryanair thans reeds toe te laten tot bewijslevering.
2.9
Het verzoek zal worden afgewezen. Als de in het ongelijk gestelde partij, wordt Ryanair veroordeeld in de kosten van de procedure.

3.Beslissing

Het hof:
- wijst het verzoek tot het gelasten van een voorlopig getuigen- en/of deskundigenbericht/verhoor af;
- veroordeelt Ryanair als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van KRO begroot op nihil aan verschotten en € 1.788,- voor salaris van de advocaat;
- verklaart voormelde proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.E. Molenaar, A.M.A. Verscheure en D. Kingma en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 11 november 2014.