Uitspraak
mrs. J.M. van den Bergen
M. Wolters, kantoorhoudende te Amsterdam,
mrs. E.M. Soerjatinen
M-C. Leijten, kantoorhoudende te Amsterdam.
1.Het verloop van het geding
2.De gronden van de beslissing
- de reden van het vertrek van [H] als CFO van Xeikon per 30 oktober 2013,
- door Xeikon verstrekte garanties en zekerheden voor de aan XBC B.V. en/of Bencis Capital Partners Belgium NV (hierna gezamenlijk: Bencis)) verleende financiering met het oog op de transactie met Punch International N.V. (hierna: Punch) en het openbaar bod;
- het beleid van Xeikon ten aanzien van Accentis,
3.11 De aan het verzoek ten grondslag gelegde bezwaren stellen aan de orde of de bestuurders en commissarissen van Xeikon met betrekking tot de besluiten waartegen de bezwaren zich richten voldoende zorgvuldigheid hebben betracht met betrekking tot de belangen van al degenen die bij de vennootschap en haar onderneming zijn betrokken. In het bijzonder roepen de bezwaren de vraag op of de desbetreffende besluiten mede beoogden, althans tot (voorzienbaar) gevolg hadden, dat grootaandeelhouder Punch werd bevoordeeld ten nadele van Xeikon en de minderheidsaandeelhouders.”
3.34 De gegrond bevonden bezwaren van Recalcico vormen gegronde redenen om aan een juist beleid en juiste gang van zaken bij Xeikon te twijfelen, kort gezegd omdat de besproken transacties doen vermoeden dat deze mede beoogden, althans tot (voorzienbaar) gevolg hadden, dat grootaandeelhouder Punch werd bevoordeeld ten koste van Xeikon en de minderheidsaandeelhouders.”
- De reden van het vertrek van [H] als CFO kan de onderzoeker redelijkerwijs relevant achten reeds in verband met het door de Ondernemingskamer gesignaleerde tegenstrijdig belang tussen Xeikon en Punch en de rol die [H] (tevens CEO van Punch) niettemin gespeeld heeft bij het besluit van Xeikon ten aanzien van de Accentis-transactie in 2013 (r.o. 3.21);
- De omstandigheid dat door Xeikon verstrekte garanties en zekerheden voor de aan Bencis verleende financiering met het oog op de transactie met Punch en het openbaar bod, niet aan de orde zijn geweest in de eerste fase beschikking (en niet aan het enquêteverzoek ten grondslag zijn gelegd), betekent niet dat dit onderwerp buiten het onderzoeksterrein valt. Het is niet onbegrijpelijk dat de onderzoeker voor het verkrijgen van een volledig beeld met betrekking tot de vraag of Xeikon haar eigen belangen en die van Punch en Bencis op behoorlijke wijze heeft gescheiden in het kader van de Accentis-transactie in 2013 en de inkoop van eigen aandelen, vragen stelt over door Xeikon ten behoeve van Punch verstrekte garanties en zekerheden.
- de Ondernemingskamer heeft overwogen dat ernstig betwijfeld moet worden of het besluit van Xeikon tot verwerving van de aandelen in en de vordering op Accentis voldoende zorgvuldig is geweest (r.o. 3.27) en dat vraagtekens geplaatst moeten worden bij de prijs waarvoor Xeikon dit aandelenbelang en deze vordering in 2013 weer aan Punch heeft verkocht (r.o. 3.16-3.18). Het is niet onbegrijpelijk dat de onderzoeker, met het oog op het verkrijgen van een juist en volledig beeld, ook vragen stelt over het door Xeikon in de tussengelegen periode gevoerde beleid als aandeelhouder en schuldeiser van Accentis. Daaraan doet niet af dat de Ondernemingskamer heeft geoordeeld dat Xeikon geen partij was bij de afkoop van de huurgarantie (waaraan de Ondernemingskamer toevoegde dat ernstig betwijfeld moet worden of de afkoop van de huurgarantie bezien vanuit het perspectief van Accentis berustte op zakelijke afwegingen) en dat Recalcico zich op het standpunt had gesteld dat de participatie in de aandelenemissie op zichzelf te billijken was en het bezwaar van Recalcico tegen de emissieprijs naar het oordeel van de Ondernemingskamer onvoldoende was toegelicht (r.o. 3.24).