ECLI:NL:GHAMS:2014:4484

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 oktober 2014
Publicatiedatum
31 oktober 2014
Zaaknummer
23-003733-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling van zwangere ex-vriendin met letsel als gevolg

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam. De verdachte is beschuldigd van mishandeling van zijn toenmalige zwangere ex-vriendin, de moeder van zijn jonge kind. De mishandeling vond plaats in de periode van 15 mei 2013 tot en met 13 juni 2013 te Uithoorn. De verdachte heeft de vrouw opzettelijk mishandeld door haar met kracht tegen het hoofd te slaan, wat resulteerde in letsel en pijn voor het slachtoffer. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte schuldig is aan de mishandeling, maar heeft de overige tenlastegelegde feiten niet bewezen verklaard.

De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis. In hoger beroep heeft de advocaat-generaal een vergelijkbare straf geëist, maar met een voorwaardelijk deel. Het hof heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd in overweging genomen, evenals het recidiverisico van de verdachte, dat als hoog werd ingeschat in een reclasseringsadvies. Het hof heeft besloten om de verdachte een taakstraf op te leggen van 120 uren, waarvan een deel voorwaardelijk is, om herhaling van geweld te voorkomen.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte heeft veroordeeld tot de taakstraf en het openbaar ministerie niet-ontvankelijk heeft verklaard in de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerdere voorwaardelijke veroordeling. Het arrest is uitgesproken in een openbare zitting, waarbij de rechters en de griffier aanwezig waren. De zaak benadrukt de ernst van huiselijk geweld en de impact daarvan op slachtoffers, vooral wanneer er sprake is van zwangerschap en jonge kinderen.

Uitspraak

parketnummer: 23-001358-14
datum uitspraak: 10 oktober 2014
TEGENSPRAAK (raadsman uitdrukkelijk gemachtigd)
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 13 maart 2014 in de strafzaak onder de parketnummers 13-684418-13 en 15-700404-09 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1986,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 26 september 2014, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 15 mei 2013 tot en met 13 juni 2013 te Uithoorn, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk [slachtoffer] heeft mishandeld, bestaande die mishandeling uit het éénmaal of meermalen (met kracht) slaan en/of stompen op/tegen de wang en/of op/tegen/in het gezicht en/of op/tegen een oor en/of op/tegen het hoofd, in elk geval op/tegen het lichaam van voornoemde [slachtoffer], waardoor voornoemde [slachtoffer] (telkens) letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere bewijsconstructie en tot een andere strafoplegging komt dan in het vonnis is opgenomen.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 12 juni 2013 te Uithoorn opzettelijk [slachtoffer] heeft mishandeld, bestaande die mishandeling uit het met kracht slaan tegen het hoofd, waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
het bewezen verklaarde levert op:
mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De rechtbank Amsterdam heeft de verdachte voor het ten laste gelegde veroordeeld tot een taakstraf van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis met aftrek van voorarrest conform artikel 27 Wetboek van strafrecht en het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering na voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 15/700404-09.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren subsidiair 60 dagen hechtenis waarvan 40 uren subsidiair 20 dagen hechtenis voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering tenuitvoerlegging.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de mishandeling van zijn toenmalige zwangere (inmiddels ex-)vriendin, en tevens moeder van zijn nog zeer jonge kind (geboren in september 2013, derhalve na het plegen van het ten laste gelegde feit). Door zijn handelen heeft de verdachte niet alleen pijn en letsel bij het slachtoffer veroorzaakt, maar is het slachtoffer ook zeer bang voor de verdachte geworden, zoals blijkt uit haar aangifte.
Het hof heeft kennis genomen van het omtrent de verdachte uitgebrachte Reclasseringsadvies van 30 oktober 2013, dat is opgemaakt door reclasseringswerker [naam medewerker]. Geconcludeerd wordt dat het recidiverisico hoog is. Geadviseerd wordt om deze zaak conform de ernst van de ten laste gelegde feiten af te doen Er worden geen bijzondere voorwaarden geadviseerd. Evenmin zijn er contra-indicaties voor het opleggen van een werkstraf.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 11 september 2014 is de verdachte eerder ter zake van mishandeling onherroepelijk veroordeeld.
Het hof zal de op te leggen straf deels voorwaardelijk opleggen om de verdachte er in de toekomst van te weerhouden zich aan gewelddadigheden schuldig te maken.
Het hof acht, alles afwegende, een (deels voorwaardelijke) taakstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het hof verenigt zich met hetgeen de rechtbank hieromtrent heeft overwogen in haar vonnis van 13 maart 2014, onder het kopje “Tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling”.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
60 (zestig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat een gedeelte van de taakstraf, groot
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagenhechtenis, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van de proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tenuitvoerlegging, met parketnummer 15-700404-09.
Heft op het –geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, mr. W.H. van Benthem en mr. E. van Die, in tegenwoordigheid van mr. O. Boekraad, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 oktober 2014.
Mr E. van Die is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
=========================================================================
[....]