Uitspraak
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Tenlasteleggingen
hij op of omstreeks 01 april 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op de Haarlemmerstraat, in elk geval op of aan de openbare weg, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag (van 20 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, eenmaal of meermalen
hij op of omstreeks 30 juni 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op de openbare weg (te weten Borneostraat) ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van (ongeveer) EURO 20,-, althans één of meer geldbedrag(en), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
hij op of omstreeks 30 juni 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7] dreigend de woorden toegevoegd: ‘Ik ga jullie slaan’ en/of ‘I don’t want to be agressive, give me the money’, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of (daarbij) opzettelijk dreigend zijn, verdachtes, hand in zijn (broek)zak gestoken alsof hij een wapen in zijn, verdachtes, (broek)zak had.
Vonnis waarvan beroep
Ter terechtzitting gevoerde verweren
Bewezenverklaring
hij op 1 april 2014 te Amsterdam, op de Haarlemmerstraat, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van 20 euro, toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 1], welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte,
hij op 11 maart 2014 te Amsterdam, op de Prins Hendrikkade, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 20 euro, toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 2], naar voornoemde [slachtoffer 2] is toegegaan, waarna hij, verdachte, meermalen
hij op 28 maart 2014 te Amsterdam [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft hij, verdachte, opzettelijk dreigend
hij in de nacht van 4 januari 2013 op 5 januari 2013 te Amsterdam, op de Haarlemmerstraat, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 4] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag, toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 4], naar voornoemde [slachtoffer 4] is toegegaan en voornoemde [slachtoffer 4] op de schouder heeft geslagen vervolgens voornoemde [slachtoffer 4] een hand met daarop een hoeveelheid wit poeder als ware het harddrugs heeft getoond en vervolgens de hoeveelheid wit poeder heeft laten vallen en vervolgens voornoemde [slachtoffer 4] heeft beschuldigd van het laten vallen van de hoeveelheid wit poeder opzettelijk dreigend voornoemde [slachtoffer 4] de woorden heeft toegevoegd: ‘Cash, cash, cash’.
hij op 30 juni 2013 te Amsterdam, op de Borneostraat, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 6] en [slachtoffer 7] te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag van 20 euro, toebehorende aan voornoemde [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7],
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Vordering tenuitvoerlegging
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden.
8 (acht) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
teruggaveaan [slachtoffer 1] van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven geldbedrag van € 17,70;
taakstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
90 (negentig) dagen hechtenis.