3.1Het gaat in deze zaak kort gezegd om het volgende.
( i) ITsec verricht dienstverlenende activiteiten op het gebied van informatietechnologie en informatiebeveiliging.
(ii) [appellant] is, na afronding van zijn studie, op 1 juli 2012 in de functie van Junior Security Engineer bij ITsec in dienst getreden voor de duur van zes maanden. Aansluitend hebben partijen een arbeidsovereenkomst voor de duur van één jaar gesloten (ingaande 1 januari 2013), waarbij [appellant] de functie van Security Engineer zou vervullen. Op 3 december 2013 zijn partijen een derde arbeidsovereenkomst aangegaan, nu weer voor de duur van zes maanden (ingaande 1 januari 2014). De functie van [appellant] was nu Senior Security Engineer.
(iii) Artikel 7 lid 1 van de arbeidsovereenkomsten bevat onder meer de volgende bepalingen:
Het is Werknemer, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Werkgever, verboden tijdens het dienstverband als ook gedurende een periode van één jaar na beëindiging van de dienstbetrekking om:
a. binnen Nederland in enigerlei vorm een onderneming gelijk, gelijksoortig of aanverwant aan of concurrerend met Werkgever te vestigen, te drijven, mede te drijven of te doen drijven, hetzij direct, hetzij indirect, of op enigerlei wijze werkzaam te zijn, hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet, als ook financieel in welke vorm dan ook bij een dergelijke onderneming belang te hebben;
b. direct of indirect op enigerlei wijze betrokken te zijn bij het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van één of meer zakelijke relaties van Werkgever, hetzij tegen vergoeding, hetzij om niet. Verder zal Werknemer niet op enigerlei wijze, direct dan wel indirect, contacten aangaan of onderhouden met zakelijke relaties van Werkgever. Tot slot is het Werknemer niet toegestaan activiteiten in de meest brede zin des woords te ontplooien die op enigerlei wijze de relatie tussen Werkgever en één of meer van haar zakelijke relaties in negatieve zin kunnen beïnvloeden;
Artikel 7 lid 1 bevat voorts een niet-wervingsbeding en een boetebeding.
(iv) Bij brief van 17 december 2013 heeft [appellant] de arbeidsovereenkomst opgezegd tegen 1 februari 2014. Mondeling heeft [appellant] ITsec laten weten aansluitend bij Securify B.V. (hierna: Securify) in dienst te zullen treden. Securify, opgericht door drie oud-werknemers van ITsec, verricht eveneens dienstverlenende activiteiten op het gebied van informatietechnologie en beveiliging.
( v) Bij brief van 19 december 2013 heeft ITsec [appellant] gewezen op zijn verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst, waaronder het concurrentiebeding. Bij brief van diezelfde dag is [appellant] op non-actief gesteld.
(vi) Op 31 januari 2014 heeft [appellant] een arbeidsovereenkomst ondertekend, waarin hij met Securify overeenkwam voor onbepaalde tijd, ingaande 1 februari 2014, bij haar in dienst te treden.
(vii) In deze procedure vordert [appellant] - kort gezegd - (gedeeltelijke) schorsing, althans (gedeeltelijke) matiging van het concurrentie- en relatiebeding tot daarover in een bodemprocedure onherroepelijk is beslist. De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen.