Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[APPELLANT SUB 1], en
[APPELLANTE SUB 2],
ADVIESBOUW "Restauratie Adviseurs" en "Ambachtelijke Bouw",
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten en beoordeling van de principale grieven I en II (gedeeltelijk)
principale grief Ibetogen [appellanten] dat de vaststelling onder 2.3 en 2.4 onvolledig is, maar vergeefs, want het stond de rechtbank vrij zich te bepalen tot de feiten die zij aan haar beslissing ten grondslag legde. Met hun
principale grief II (gedeeltelijk)betwisten [appellanten] de vaststelling onder 2.4 (en 4.5) dat Adviesbouw op 20 september 2010 het merendeel van de bouwwerkzaamheden heeft stilgelegd en dat Adviesbouw tot en met 23 september 2010 heeft doorgewerkt aan de woning, (namelijk) na 20 september 2010 nog (metsel)werkzaamheden voor [appellanten] heeft verricht. Volgens [appellanten] zijn op 20 september 2010 alle bouwwerkzaamheden stilgelegd en is er na 20 september 2010 niet doorgewerkt. Zij bestrijden echter niet de juistheid van de schriftelijke verklaring van 26 oktober 2010 van de heren [Y] en [Z] (productie 13 bij inleidende dagvaarding), die inhoudt dat dezen nog tot donderdag 23 september (2010) hebben doorgewerkt. Niet bestreden is dat [Y] en [Z] metselwerkzaamheden (in onderaanneming) verrichtten. [appellanten] brengen zelf naar voren dat zij hebben geconstateerd dat de metselaars op 21 september 2010 nog op de bouw waren. De verklaring van de heer en mevrouw Hartman (productie 24 bij CvA) houdt niets in over dit punt. Het bewijsaanbod onder 88 van de memorie van grieven is niet (voldoende duidelijk) op dit punt betrokken; aan (tegen)bewijs wordt trouwens al niet toegekomen nu de betwisting ondeugdelijk is. Ook dit gedeelte van de grief treft dus geen doel.
3.Verdere beoordeling
principale grieven II (voor het overige) en III tot en met VI. Daarbij wijzen zij op de volgende stellingen.
principale grieven VII, VIII en X.
principale grief IX, tegen de afwijzing zijn de
incidentele grieven I tot en met IVgericht.
incidentele grief Vbehoeft geen verdere bespreking.
ongenummerde principale grief(MvG 169) komen [appellanten] ertegen op dat de rechtbank het in hun conclusie van antwoord onder 6.1 en 6.2 gedane bewijsaanbod ongemotiveerd heeft gepasseerd en herhalen zij dit aanbod. De grief is gegrond maar leidt niet tot honorering van het aanbod, nu de stellingen die zij willen bewijzen, deels (onder meer ten aanzien van het vijfde liggende streepje, het besluit van Adviesbouw op 20 september) onvoldoende concreet zijn en deels niet ter zake kunnen dienen. Zoals hierboven reeds overwogen worden enige concrete bewijsaanbiedingen die [appellanten] in hoger beroep hebben gedaan, gepasseerd. Ook aan hun verdere bewijsaanbiedingen gaat het hof voorbij, nu deze niet (voldoende duidelijk) op concrete stellingen zijn betrokken die, indien bewezen, tot andere oordelen zouden nopen. Dit laatste geldt ook voor het door Adviesbouw in hoger beroep gedane bewijsaanbod.
incidentele grief VIverlangt Adviesbouw dat de gedingkosten van de eerste aanleg in conventie op hogere bedragen worden begroot omdat zijn vordering tot een hoger bedrag toewijsbaar is. Wat betreft het vast recht zal alsnog aanvullend (€ 1.414 minus € 588 =) € 826 worden begroot, nu het eerstgenoemde bedrag geheven is en het hof geen aanleiding vindt om een lager bedrag te begroten. Wat betreft het salaris is er geen aanleiding voor verhoging, niet ten aanzien van het tarief, omdat nu eenmaal in de eerste aanleg door omissie van Adviesbouw slechts een bedrag dat binnen tarief IV valt toewijsbaar was, en niet ten aanzien van het aantal punten (2), omdat de in conventie verrichte werkzaamheden slechts één conclusie en een comparitie omvatten.
principale grief XIwaarmee een andere beslissing wordt voorgestaan en hebben [appellanten] de kosten van het principale appel te dragen. Nu het incidentele appel zijn aanleiding vindt in omissies van Adviesbouw in de eerste aanleg, zijn de kosten hiervan nodeloos door hem veroorzaakt. Dit brengt het hof ertoe Adviesbouw in die kosten te verwijzen.