Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
CAFÉ RUMOURS V.O.F.,
1.Het geding in hoger beroep
alsnog de vorderingen van Rumours zal afwijzen, met – uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van Rumours in de kosten van het geding in beide instanties.
2.Feiten
grieven I-IVaangevoerd. Deze grieven treffen geen doel. Uit het tot de gedingstukken behorend rapport van 15 december 2009 van de Politie Noord-Holland Noord en het proces-verbaal van die politie van 12 en 13 december 2009 waarin opgenomen verklaringen van de verdachte [Y] blijkt onmiskenbaar dat met de op 11 december 2009 in café Rumours aangehouden verdachten [X] (hierna: [X]) en [appellant] worden bedoeld en dat zij de in dat rapport genoemde hoeveelheden cocaïne bij zich hadden. Voorts blijkt uit het besluit van 17 december 2009 dat het college van Burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik de drank- en horecavergunning van Rumours heeft ingetrokken en op grond van de Opiumwet is overgegaan tot sluiting van het café voor 12 maanden. Onweersproken is gebleven dat het café in totaal vijftien maanden gesloten is geweest.
- i) [appellant] heeft als klant het door Rumours geëxploiteerde café in Medemblik bezocht.
- ii) [X] is als barmedewerkster in dienst geweest van Rumours (voorheen ook wel genaamd V.O.F. de Roemer).
- iii) Op 11 december 2009 zijn [X] en [appellant] in het café aangehouden door de politie op verdenking van bezit van en handel in harddrugs. Bij de aanhouding waren zij beiden in het bezit van in totaal 17 pakjes cocaïne. In de jas van [X] zijn later nog een vier pakjes cocaïne aangetroffen. Elders is in het kader van hetzelfde onderzoek die dag aangehouden een verdachte genaamd [Y]. Bij het voorafgaande onderzoek heeft de politie onder meer gebruik gemaakt van observatie en telefoontaps.
- iv) [Y] heeft in zijn verklaring tegenover de politie van 12 december 2009 bekend dat hij op 27 november 2009 cocaïne heeft geleverd aan [X] en [appellant], die de harddrugs vervolgens met winst zouden verkopen. [Y] kreeg dan € 30,- per 0,8 gram en [X] en [appellant] € 20,- omdat zij zouden verkopen voor € 50,-. [Y] heeft verder verklaard dat hij aan [X] vaker drugs heeft geleverd in Rumours. In zijn verhoor van 13 december 2009 heeft [Y] nog verklaard dat het vier of vijf maanden eerder was begonnen en dat hij met [appellant] dezelfde afspraak had over de winst als met [X]. [Y] hield de aan [X] en [appellant] geleverde aantallen bij in een boekje. [X] kon veel verkopen omdat ze toch achter de bar stond. [X] had [Y] met [appellant] in contact gebracht, omdat hij ook wilde verkopen.
- v) [X] en [appellant] zijn later strafrechtelijk veroordeeld voor het tezamen met anderen verhandelen van cocaïne.
- vi) Bij besluit van Burgemeester en wethouders van de gemeente Medemblik van 17 december 2009 is de drank- en horecavergunning van Rumours ingetrokken en is daarbij tevens bepaald dat met betrekking tot de inrichting een nieuwe drank- en horecavergunning voor een periode van twaalf maanden zal worden geweigerd. Tevens is op grond van de Opiumwet overgegaan tot sluiting van het café voor die duur.
- vii) Bij uitspraken van 18 februari 2010 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Alkmaar de verzochte voorlopige voorzieningen tegen het intrekkingsbesluit en het besluit tot sluiting van Rumours voor een periode van twaalf maanden afgewezen.
- viii) Nadat Rumours opnieuw vergunningen had aangevraagd, heeft onderzoek plaatsgevonden op grond van de Wet Bibob. Uiteindelijk is het café in totaal vijftien maanden gesloten geweest.
3.Beoordeling
€ 92.246,27 aan schadevergoeding gevorderd wegens gedwongen sluiting van het café, te vermeerderen met de wettelijke rente en € 2.500,- aan buitengerechtelijke incassokosten en met veroordeling van [X] en [appellant] in de kosten van het geding.
grieven V, VI en VIIhebben naar de kern genomen betrekking op het oordeel van de kantonrechter dat de arrestatie van [X] en [appellant] is aan te merken als de directe oorzaak voor de sluiting van het café in 2009 en de daaruit voortvloeiende bedrijfsschade en dat de aansprakelijkheid voor en het causaal verband met de door het handelen van [X] en [appellant] veroorzaakte schade dus is gegeven.
“(…)II Bevindingen.
ook niet betwist.
(…) 9. De voorzieningenrechter ziet geen grond voor het oordeel dat verweerder zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat voor het realiseren van voornoemd doel – het voorkomen van de overtreding van de Opiumwet door de gewoonte van drugshandelaren en drugsgebruikers te doorbreken – in het onderhavige geval een sluitingstermijn van twaalf maanden is geïndiceerd. Verweerder heeft zich in dat verband gebaseerd op een door (…), inspecteur van politie,(…) op 15 december 2009 op ambtsbelofte op gemaakt politierapport en een op 18 januari 2010 op ambtsbelofte opgemaakt verslag van de wijkagent met betrekking tot uit het mutatiesysteem blijkende drugsgerelateerde incidenten en verklaringen ten aanzien van café Rumours. (…) Uit de in het verslag van 18 januari 2010 opgenomen mutaties blijkt dat café Rumours in september 2001, september en oktober 2003, oktober 2007 en maart 2008 is genoemd als café waar drugs worden verkocht en/of gebruikt. Bij de laatste twee mutaties is cocaïne genoemd. In januari 2006 zijn in café Rumours verdachten van drugshandel aangehouden en in mei 2009 vond bij café Rumours een opstootje plaats naar aanleiding van een geschil tussen bezoekers van café Rumours over een cocaïnetransactie. Voorts is melding gemaakt van een gesprek dat wijkagent Appelman op 23 maart 2005 met de eigenaar van café Rumours heeft gehad over ingekomen informatie betreffende het dealen van drugs in het café. Op 6 oktober 2009 heeft wijkagent [Z] met de heer [A] gesproken over informatie dat een in café Rumours werkzame disk-jockey in het café drugs zou verhandelen. Verweerder heeft zich naar het oordeel van de voorzieningenrechter, gelet op alle verklaringen en incidenten opgenomen in het verslag van 18 januari 2010 in hun onderlinge samenhang bezien, alsmede de inhoud van het rapport van 15 december 2009 op het standpunt kunnen stellen dat café Rumours bekendheid genoot als drugscafé en dat een sluiting voor een kortere periode onvoldoende is om de gewoonte van drugshandelaren en drugsgebruikers te doorbreken en de aanzuigende werking ten aanzien van de handel in harddrugs weg te nemen. (…)”
grieven VIII en IXbetwist [appellant] de hoogte van de gevorderde schade en de door Rumours gehanteerde berekeningssystematiek.
grief Xdoel. Immers slechts 6/15 van het gevorderde bedrag komt voor toewijzing in aanmerking, te weten € 36.898,51.
€ 36.898,51, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 17 december 2009 tot de dag van voldoening. De veroordeling is hoofdelijk omdat zowel [appellant] als [X] elk voor voormelde schade aansprakelijk zijn. Het hof verwijst in dit verband naar het op gelijke datum als dit arrest uitgesproken arrest met zaaknummer 200.123.265/01. Gelet op de uitkomst van dit geding, waarin partijen over en weer in het (on)gelijk zijn gesteld, ziet het hof aanleiding om zowel in eerste aanleg als in het hoger beroep de proceskosten te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.