ECLI:NL:GHAMS:2014:4135

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
7 oktober 2014
Publicatiedatum
9 oktober 2014
Zaaknummer
200.133.305-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over onvoorwaardelijke huurovereenkomst en proefperiode van kopieermachine

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Printerxpert B.V. tegen de uitspraak van de kantonrechter in Amsterdam. Printerxpert had een huurovereenkomst gesloten met Uitvaartverzorging [X] V.O.F. voor een digitale kleurenkopieermachine. De kern van het geschil betreft de vraag of de huurovereenkomst onvoorwaardelijk was of dat er sprake was van een proefperiode van één maand. Printerxpert vorderde betaling van € 56.763,= van [X] en stelde dat [X] haar verplichtingen uit de huurovereenkomst niet was nagekomen. [X] voerde verweer en stelde dat er geen onvoorwaardelijke overeenkomst was gesloten, maar dat de huurovereenkomst onder de voorwaarde van een proefperiode was aangegaan. De kantonrechter had in eerdere vonnissen de vorderingen van Printerxpert afgewezen, wat leidde tot het hoger beroep.

Het hof oordeelde dat de huurovereenkomst en de onderhoudsovereenkomst in nauwe samenhang moesten worden gelezen. De bewoordingen in de overeenkomsten gaven aanleiding tot verschillende interpretaties, maar het hof concludeerde dat de afspraken redelijkerwijs moesten worden opgevat als een mogelijkheid voor [X] om de kopieermachine gedurende de eerste maand te testen. Het hof verwierp de stelling van Printerxpert dat er sprake was van een onvoorwaardelijke huurovereenkomst. Het hof bekrachtigde de beslissing van de kantonrechter en verklaarde Printerxpert niet ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dat gericht was tegen het tussenvonnis van 23 juli 2012. Printerxpert werd veroordeeld in de proceskosten van het geding in hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer : 200.133.305/01
zaaknummer rechtbank (Amsterdam): 1356101 CV EXPL 12-18514
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 7 oktober 2014
inzake
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PRINTERXPERT B.V.,
gevestigd te Almere,
appellante,
advocaat: mr. A.A. Bos te Zwolle,
tegen
1. de vennootschap onder firma
UITVAARTVERZORGING [X] V.O.F.,
gevestigd te [woonplaats],
2.
[geïntimeerde sub 2],
wonend te[woonplaats], en
3.
[geïntimeerde sub 3],
wonend te[woonplaats],
geïntimeerden,
advocaat: mr. E. Spijer te ‘s-Gravenzande.
Appellante wordt hierna Printerxpert genoemd, terwijl geïntimeerden afzonderlijk respectievelijk [X] v.o.f., [geïntimeerde sub 2] en [geïntimeerde sub 3] worden genoemd en gezamenlijk – in vrouwelijk enkelvoud – [X] worden aangeduid.

1.Het verloop van het geding in hoger beroep

Bij dagvaarding van 4 juli 2013 is Printerxpert in hoger beroep gekomen van de vonnissen van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam van 23 juli 2012 en 8 april 2013, in deze zaak onder bovengenoemd zaaknummer gewezen tussen Printerxpert als eiseres in conventie, verweerster in reconventie en[X] als gedaagde in conventie, eiseres in reconventie.
Printerxpert heeft bij memorie vier grieven geformuleerd, bewijs aangeboden en geconcludeerd dat het hof de vonnissen waarvan beroep zal vernietigen, en, opnieuw recht doende, bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, kort gezegd,
in conventie[X] zal veroordelen om aan Printerxpert € 56.763,= te betalen, met wettelijke handelsrente,
in reconventie[X] niet ontvankelijk zal verklaren in haar vorderingen dan wel deze zal afwijzen, en
in conventie en reconventie[X] zal veroordelen tot terugbetaling van alles wat Printerxpert op grond van de vonnissen waarvan beroep aan[X] heeft betaald of nog zal betalen, met wettelijke rente, en[X] zal veroordelen in de proceskosten van beide instanties.
[X] heeft bij memorie de grieven van Printerxpert bestreden, bewijs aangeboden en geconcludeerd, kort gezegd, dat het hof de vonnissen waarvan beroep zal bekrachtigen, met veroordeling – uitvoerbaar bij voorraad – van Printerxpert in de proceskosten van (het hof begrijpt:) het geding in hoger beroep.
Ten slotte is arrest gevraagd op de stukken van beide instanties.

2.De feiten

De kantonrechter heeft in het eindvonnis van 8 april 2013 onder 1.1 tot en met 1.8 een aantal feiten vermeld en tot uitgangspunt genomen. Omdat die feiten tussen partijen niet in geschil zijn, zal ook het hof daarvan uitgaan.

3.De beoordeling

3.1.
Printerxpert heeft geen grieven gericht tegen het tussenvonnis van 23 juli 2012, zodat zij niet ontvankelijk dient te worden verklaard in het hoger beroep voor zover dat tegen dit vonnis is gericht.
3.2.
Het gaat in deze zaak om het volgende.
( i) [geïntimeerde sub 2] heeft op 1 februari 2011 een huurovereenkomst ondertekend (verder: de huurovereenkomst) alsmede een onderhoudsovereenkomst met als opschrift ‘Onderhoudsvoorwaarden’ (verder: de onderhoudsovereenkomst).
(ii) In de huurovereenkomst zijn Printerxpert als verhuurster en[X] als huurster onder meer overeengekomen dat[X] een nieuwe digitale kleurenkopieermachine van het merk ‘Xerox’ (verder: de nieuwe kopieermachine) zal gaan huren, en is een huurprijs bepaald van € 950,= per maand.
(iii) In de huurovereenkomst is daaromtrent onder meer bepaald:

Artikel 1 - Algemeen
1. Met ingang van de dag waarop verhuurder de eigendom van het object zal hebben verworven, verhuurt verhuurder het object aan huurder, die van verhuurder het object in huur aanvaardt. (…)
Artikel 3 - Huurperiode
Deze huurovereenkomst wordt aangegaan voor een huurperiode van … maanden. Op voorwaarde dat verhuurder alle op deze huurovereenkomst betrekking hebbende documenten, door huurder respectievelijk de leverancier ondertekend heeft ontvangen en goedgekeurd, vangt deze huurperiode aan op het in artikel 1 lid 1 bedoelde tijdstip.
Artikel 4 Huurprijs
1e maand tot en met de 72e EUR 950,- (excl. BTW)”
(iv) In artikel 9 lid 3 van de op de huurovereenkomst van toepassing zijnde algemene voorwaarden is het volgende bepaald:
“Tussentijdse beëindiging volgens artikel 3 en lid 1 van dit artikel laat onverlet het recht van verhuurder alle vervallen en onbetaalde huurtermijnen, de door verhuurder te bepalen contante waarde van alle nog niet verschenen huurtermijnen of andere door huurder ingevolge de huurovereenkomst aan verhuurder verschuldigde bedragen vermeerderd met rente en kosten en te vermeerderen met een vergoeding voor de restwaarde, door verhuurder en huurder gesteld op het bedrag waarvoor huurder het object na afloop van de huurperiode kan kopen, danwel indien een zodanig kooprecht ontbreekt met een door verhuurder aan het object bij normale beëindiging van de huurovereenkomst vast te stellen waarde, als onmiddellijk opeisbare schulden van huurder in te vorderen en huurder is verplicht alle zodanige bedragen terstond aan verhuurder te voldoen.”
( v) In de onderhoudsovereenkomst is onder meer bepaald dat Printerxpert de huur van de nieuwe kopieermachine voor haar rekening zal nemen totdat de huurovereenkomst van de oude kopieermachine expireert. Verder is daarin onder meer bepaald “1 maand proef op technische specificaties en mogelijkheden” en “basisvolume van toepassing zodra huur wordt betaald op nacalculatie”.
(vi) De advocaat van Printerxpert heeft[X] bij brief van 8 maart 2011 onder meer het volgende geschreven:
“Tussen partijen is onlangs een huurovereenkomst en een overeenkomst tot het verrichten van onderhoud betreffende een digitale kleurenkopieermachine, merk Xerox, type 550 voor de duur van 72 maanden gesloten. De huurprijs van de kleurenkopieermachine bedraagt € 950,00 exclusief BTW per maand. De kosten van het daaraan verbonden onderhoudscontract bedragen (afhankelijk van het gemaakte aantal afdrukken) minimaal € 100,00 exclusief BTW per maand.
Artikel 1 van de huurovereenkomst bepaalt dat deze overeenkomst en dus ook de daaraan verbonden overeenkomst tot het verrichten van onderhoud ingaat op het moment dat cliënte de eigendom van de kleurenkopieermachine heeft verworven. Dat is per 1 februari jl. het geval. Vanaf dat moment dient u derhalve uw verplichtingen voortvloeiend uit de overeenkomsten na te komen en bent u onder meer bovengenoemde termijnen verschuldigd.”
(vii) In reactie op deze brief is namens[X] aan Printerxpert bij brief van 19 mei 2011 meegedeeld, voor zover hier van belang:
“Cliënte betwist een contract onder de door u opgesomde voorwaarden te hebben getekend. Uw cliënt heeft namelijk in de overige bepalingen onder punt 11 van de algemene voorwaarden het volgende laten opnemen:
- De kopieermachine zou één maand op proef worden geplaatst, uw cliënt is deze afspraak niet nagekomen;
- Voor de proef plaatsing zou de heer [X] diverse testen gaan doen met uw cliënt, hij is deze afspraak eveneens niet nagekomen;
- De huurtermijnen zouden ingaan na expiratiedatum, dat wil zeggen na juni 2013. Dat wil zeggen 44 maanden huur van € 950,- excl. BTW, totaal € 41.800,-; (…).”
(viii) De advocaat van Printerxpert heeft bij brief van 7 november 2011 de beide onder (i) genoemde overeenkomsten ontbonden en aanspraak gemaakt op alle vervallen en onbetaalde huurtermijnen, alle nog niet verschenen huurtermijnen en de restwaarde van de machine.
3.3.
Printerxpert heeft in eerste aanleg in conventie gevorderd, kort gezegd, veroordeling van[X] tot betaling van een bedrag van € 56.763,= (met wettelijke handelsrente) en veroordeling van[X] in de proceskosten. Zij heeft daartoe gesteld, kort gezegd, dat[X] haar verplichtingen uit de huurovereenkomst en de onderhoudsovereenkomst jegens haar niet is nagekomen, dat zij daarom de overeenkomsten per 7 november 2011 heeft ontbonden en dat[X] op grond van artikel 9 lid 3 van de algemene voorwaarden – in aanmerking genomen dat partijen hebben afgesproken dat[X] voor 28 maanden geen termijnen in rekening zouden worden gebracht – een bedrag van € 54.978,= inclusief BTW aan schade is verschuldigd, terwijl Printerxpert bovendien aanspraak maakt op € 1.750,= aan buitengerechtelijke kosten.[X] heeft hiertegen verweer gevoerd en in reconventie gevorderd, kort gezegd, voor recht te verklaren dat het in artikel 9 lid 3 van de algemene voorwaarden vervatte beding buitengerechtelijk is vernietigd. Zij heeft daartoe gesteld, kort gezegd, dat het desbetreffende beding voorkomt op de zogenoemde ‘grijze lijst’ (artikel 6:237 aanhef en sub i respectievelijk sub k BW), onredelijk bezwarend jegens haar is en zij door middel van reflexwerking een beroep op de grijze lijst kan doen en het desbetreffende beding kan vernietigen. Printerxpert heeft hiertegen verweer gevoerd.
3.4.
De kantonrechter heeft in het eindvonnis waarvan beroep in conventie overwogen, kort samengevat, dat het op de weg van Printerxpert ligt het bestaan van de overeenkomst waarop zij zich beroept te onderbouwen, dat de tekst van de overeenkomst daartoe onvoldoende aanknopingspunten biedt, dat Printerxpert geen nadere toelichting heeft gegeven omtrent de totstandkoming van de overeenkomst en dat, voor zover Printerxpert heeft betoogd dat[X] al eerder overeenkomsten met haar heeft gesloten, deze omstandigheid onvoldoende steun biedt voor de stelling dat een onvoorwaardelijke overeenkomst tot stand is gekomen. De kantonrechter heeft in reconventie overwogen dat nu de vordering in conventie wordt afgewezen en is vastgesteld dat tussen partijen geen onvoorwaardelijke overeenkomst tot stand is gekomen,[X] geen belang meer heeft bij een verklaring voor recht dat bedingen in die overeenkomst buitengerechtelijk zijn vernietigd. Op grond van een en ander heeft de kantonrechter in conventie de vordering van Printerxpert afgewezen en Printerxpert veroordeeld in de proceskosten en in reconventie de vordering van[X] afgewezen en[X] veroordeeld in de proceskosten.
3.5.
De grieven van Printerxpert strekken ertoe de beslissing van de kantonrechter om haar vordering af te wijzen en de gronden die daartoe zijn gebezigd, geheel aan het oordeel van het hof te onderwerpen. Zij zullen, omdat zij nauw met elkaar samenhangen, zoveel mogelijk gezamenlijk worden behandeld.
3.6.
De grieven strekken met name ten betoge dat de kantonrechter ten onrechte heeft geoordeeld dat Printerxpert er niet in is geslaagd om het bestaan van een onvoorwaardelijke overeenkomst aan te tonen. Bij de beoordeling van deze grief – die, nu niet in geschil is dat partijen de onder 3.2 sub (i) genoemde overeenkomsten zijn aangegaan, de uitleg betreft van de tussen partijen gemaakte afspraken – stelt het hof voorop dat het voor de vraag hoe de tussen partijen gemaakte afspraken moeten worden uitgelegd, aankomt op de zin die de partijen bij de overeenkomst in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan die overeenkomst mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten, waarbij van belang kan zijn tot welke maatschappelijke kringen partijen behoren en welke rechtskennis van zodanige partijen kan worden verwacht (vgl. HR 13 maart 1981, NJ 1981, 635 respectievelijk HR 18 oktober 2002, NJ 2003, 503). Daarbij zijn telkens van beslissende betekenis alle concrete omstandigheden van het geval, gewaardeerd naar hetgeen de maatstaven van redelijkheid en billijkheid meebrengen. Dit betekent onder meer dat de uitleg van een schriftelijk contract niet dient plaats te vinden op grond van alleen maar de taalkundige betekenis van de bewoordingen waarin het is gesteld. In praktisch opzicht is de taalkundige betekenis die deze bewoordingen, gelezen in de context van dat geschrift als geheel, in (de desbetreffende kring van) het maatschappelijk verkeer normaal gesproken hebben, bij de uitleg van dat geschrift echter vaak wel van groot belang (vgl. HR 20 februari 2004, NJ 2005, 493). Hiervan uitgaande overweegt het hof als volgt.
3.7.
Partijen verschillen in hoofdzaak van mening over de vraag of de afspraken die zij hebben gemaakt inhouden dat[X] de nieuwe kopieermachine zonder meer, dus onvoorwaardelijk, vanaf 1 februari 2011 van Printerxpert huurt (het standpunt van Printerxpert) of dat[X] de nieuwe kopieermachine eerst een maand op proef heeft en binnen of direct na afloop van die termijn dus ook – binnen de daarvoor in de afspraken aanwezige marge – kan beslissen om van het huren ervan af te zien (het standpunt van[X]).
3.8.
Het hof stelt voorop dat voor zover Printerxpert heeft gesteld dat de bewoordingen “1 maand proef op technische specificaties en mogelijkheden” uitsluitend in de onderhoudsovereenkomst worden gebezigd en niet in de huurovereenkomst voorkomen en de huurovereenkomst daarom een onvoorwaardelijk karakter heeft (zie memorie van grieven onder 32-34), dit betoog moet worden verworpen, reeds omdat de huurovereenkomst en de onderhoudsovereenkomst in een zo nauw verband met elkaar staan en zozeer met elkaar zijn verweven dat zij als één samenhangend geheel van afspraken moeten worden gelezen. Dit betekent dat voor zover in de bedoelde bewoordingen een voorwaarde moet worden gelezen, deze eveneens, en zelfs primair, betrekking heeft op de huurovereenkomst, waarvan de onderhoudsovereenkomst immers een afgeleide vormt.
3.9.
Het hof is verder van oordeel dat de bewoordingen “1 maand proef op technische specificaties en mogelijkheden”, nu het ging om een nieuw te plaatsen machine waarmee[X] niet bekend was, redelijkerwijs niet anders kunnen worden begrepen dan als een mogelijkheid voor[X] om gedurende of direct na afloop van de eerste maand te beslissen om af te zien van het huren van de nieuwe kopieermachine, en dat[X] daarbij, gelet op het gebruik van vooral het woord ‘mogelijkheden’, beschikte over een ruime marge om tot een dergelijke beslissing te komen. Dit woord moest, met name in combinatie met de woorden ‘technische specificaties’ die op een objectieve verificatie duiden, door partijen redelijkerwijs in die zin worden opgevat dat het duidde op een subjectieve waardering hiervan door[X]. Voor de uitleg dat geen sprake was van het aangaan van een onvoorwaardelijke huurovereenkomst tussen partijen maar van een afspraak die inhield dat eerst een maand op proef kon worden gewerkt met de nieuwe kopieermachine, pleit allereerst dat een proefperiode weinig zinvol is indien deze uitsluitend betrekking zou hebben op de vraag of de machine voldoet aan de technische specificaties ervan, omdat dit ook zonder enigerlei proefperiode het geval moet zijn. Bovendien vindt die uitleg steun in het feit dat in artikel 3 van de huurovereenkomst de huurperiode in het geheel (nog) niet is ingevuld, wat erop duidt dat daaromtrent, kennelijk in verband met de proefperiode, nog geen zekerheid bestond of kon bestaan.[X] heeft daarom de tussen partijen gemaakte afspraken redelijkerwijs in elk geval aldus kunnen en moeten begrijpen.
3.10.
In de omstandigheid dat [A], de huidige directeur van Printerxpert, in het verleden in andere hoedanigheid (namens VV Holland) al huur- en onderhoudsovereenkomsten met betrekking tot andere kopieermachines met[X] heeft gesloten, ziet het hof geen aanleiding tot een ander oordeel te komen, reeds omdat Printerxpert in dat verband geen overeenkomsten heeft overgelegd waarin eenzelfde bepaling (“1 maand proef op technische specificaties en mogelijkheden”) was opgenomen. Ook heeft Printerxpert niet nader toegelicht waarom de omstandigheid dat [A] in het verleden al eerder overeenkomsten met[X] op dit gebied heeft gesloten, gelet op de inhoud van de thans tussen partijen gemaakte afspraken, tot de door haar verdedigde uitleg daarvan moet leiden. Voor zover Printerxpert voor de door haar verdedigde uitleg een beroep heeft gedaan op artikel 157 Rv, kan het hof haar daarin evenmin volgen, reeds omdat partijen juist van mening verschillen over de vraag wat zij over en weer precies in de aktes (de huurovereenkomst en de onderhoudsovereenkomst) hebben verklaard, de bewoordingen daarvan voor meer dan één uitleg vatbaar zijn en het hof blijkens het voorgaande de door Printerxpert verdedigde uitleg niet onderschrijft.
3.11.
Het hof ziet geen aanleiding Printerxpert toe te laten tot nadere bewijslevering van haar andersluidende uitleg van de afspraken tussen partijen. Printerxpert heeft op dit punt allereerst verwezen naar de stukken die zij in eerste aanleg heeft overgelegd en voorts geen voldoende concrete feiten en omstandigheden gesteld waaruit, bij bewezenverklaring, de door haar voorgestane uitleg zou volgen. Haar bewijsaanbod kan daarom niet tot de beslissing van de zaak leiden, zodat het hof dat aanbod passeert.
3.12.
Printerxpert heeft ten slotte (naar het hof begrijpt: subsidiair) gesteld dat als geen sprake is van afspraken met een onvoorwaardelijk karakter, maar een overeenkomst tot stand is gekomen onder de voorwaarde dat de nieuwe kopieermachine na plaatsing gedurende een maand geheel vrijblijvend zou kunnen worden getest,[X] haar daarvoor nooit gelegenheid heeft geboden en daarom toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de overeenkomst. Het hof kan Printerxpert ook in dit betoog, dat erop neerkomt dat aan de kant van[X] sprake is geweest van schuldeisersverzuim als bedoeld in artikel 6:58 BW, niet volgen. Printerxpert heeft zich bij monde van haar advocaat bij (de eerder, te weten onder 3.2 sub (vi) geciteerde) brief van 8 maart 2011, gericht aan[X], onder meer op het standpunt gesteld dat de overeenkomst een onvoorwaardelijk karakter heeft, dat zij, Printerxpert, bereid is tot nakoming daarvan en dat[X] daartoe ook verplicht is:
“Uit het door mij ter hand gestelde dossier leid ik echter af dat u thans om onduidelijke redenen de overeenkomsten niet wenst na te komen. Opzegging, ontbinding of het anderszins beëindigen van de beide overeenkomsten is echter niet mogelijk. De tussen partijen gesloten overeenkomsten zijn immers gaaf en onvoorwaardelijk en voor de duur van 72 maanden gesloten, zonder de mogelijkheid van tussentijdse beëinding.”
Cliënte houdt u daarom aan hetgeen tussen partijen is overeengekomen. Het enkele feit dat de kopieermachine nog niet is geleverd, doet daar niets aan af. Cliënte heeft immers vanaf het moment dat zij de machine in haar bezit heeft, u meerdere malen te kennen gegeven dat zij bereid is om haar verplichtingen voortvloeiend uit de overeenkomst op eerste verzoek integraal na te komen, hetgeen thans concreet betekent het leveren en installeren van de betreffende kopieermachine en het plegen van onderhoud. Dat u cliënte daartoe niet in staat stelt, komt voor uw eigen rekening en risico.
Volledigheidshalve wordt hierbij de bereidheid tot nakoming van de overeenkomsten door cliënte nogmaals herhaald. Voor het maken van een daartoe strekkende afspraak kunt u rechtstreeks met haar contact opnemen.
Uit hoofde van de tussen partijen gesloten overeenkomsten dient u uiteraard eveneens uw verplichtingen na te komen. Voor zover nodig wordt u hierbij verzocht en gesommeerd (…).”
In haar brief van 19 mei 2011 heeft de advocaat van[X] hierop gereageerd, en naast hetgeen reeds hiervoor onder 3.2 sub (vii) is weergegeven (en op pagina 1 van de brief staat), ook het volgende geschreven:
“Cliënte zal uw cliënt uit coulance nog tot twee weken na dagtekening van deze brief, de gelegenheid geven de overeenkomst na te komen onder de voorwaarden zoals vermeld onder pagina 1 van deze brief. Cliënte wil wel graag meerdere testafdrukken maken op eigen papier van eigen foto’s daar zijn ontevredenheid ook voortkomt uit de kwaliteit van de afdrukken tot dusver.”
Daarmee heeft[X] zich derhalve op het standpunt gesteld dat zij de aangeboden prestatie (onvoorwaardelijke plaatsing van de nieuwe kopieermachine bij haar) weigerde omdat deze naar haar mening niet aan de overeenkomst beantwoordde (die volgens haar inhield dat de nieuwe kopieermachine ten minste voor een maand op proef bij haar zou worden geplaatst) en heeft zij zich bereid verklaard de prestatie zoals die volgens haar moest worden geleverd te aanvaarden. Printerxpert heeft vervolgens niet aangeboden om de nieuwe kopieermachine met inachtneming van de door[X] gestelde en, op grond van hetgeen laatstgenoemde redelijkerwijs van Printerxpert mocht verwachten, te billijken voorwaarden bij haar te plaatsen, getuige de inhoud van de brief van haar advocaat van 7 juni 2011:
“In uw brief schetst u een onjuist beeld van de gemaakte afspraken. Het is pertinent niet zo dat er tussen partijen een geheel vrijblijvende proefplaatsing van de machine van een maand zou zijn afgesproken. (…) Kortom, uw standpunten snijden geen hout. Cliënte is nog steeds bereid om de overeenkomsten na te komen, waarbij ik onder verwijzing naar het vorenstaande wel benadruk dat van een vrijblijvende proefplaatsing uiteraard geen sprake is. Voor zover rechtens vereist worden uw cliënten andermaal gesommeerd (…).”
Vervolgens heeft de advocaat van Printerxpert bij brief van 7 november 2011, na een vergeefse poging tot een minnelijke regeling (zie de brief van de advocaat van Printerxpert van 16 september 2011), gesteld de overeenkomst (buitengerechtelijk) te ontbinden en schade gevorderd:
“Uit het dossier volgt dat het buiten kijf staat dat u ondanks diverse sommaties in gebreke bent met de nakoming van uw verplichtingen (…). Gezien de tekortkoming in de nakoming ontbind ik hierbij namens cliënte per direct de tussen partijen gesloten overeenkomsten. (…) Omdat uw tekortkoming een grond voor ontbinding heeft opgeleverd, bent u verplicht de schade te vergoeden, die cliënte hierdoor lijdt.”
Nu blijkens het voorgaande is komen vast te staan dat het standpunt van[X] omtrent de inhoud van de tussen partijen gemaakte afspraken juist was, is daarmee tevens vast komen te staan dat zij de door Printerxpert aangeboden prestatie terecht heeft geweigerd en dus niet in verzuim is geraakt.
3.13.
Uit het voorgaande volgt dat
grief I,
grief IIen
grief IIIfalen. Tevens volgt daaruit dat
grief IV, die zelfstandige betekenis mist, hetzelfde lot deelt.
3.14.
De slotsom luidt als volgt. De grieven falen. Printerxpert zal niet ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep voor zover dat is gericht tegen het tussenvonnis van 23 juli 2012. Het eindvonnis van 8 april 2013 zal worden bekrachtigd. Printerxpert zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van het geding in hoger beroep.

4.De beslissing

Het hof:
verklaart Printerxpert niet ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dat is gericht tegen het tussenvonnis van 23 juli 2012;
bekrachtigt het eindvonnis van 8 april 2013;
veroordeelt Printerxpert in de proceskosten van het geding in hoger beroep en begroot die kosten, voor zover tot heden aan de kant van[X] gevallen, op € 1.862,= aan verschotten en € 1.631,= aan salaris advocaat;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. D. Kingma, W.H.F.M. Cortenraad en D.J. van der Kwaak, en is in het openbaar uitgesproken op 7 oktober 2014 door de rolraadsheer.