Uitspraak
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Vonnis waarvan beroep
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
15 (vijftien) maanden.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 26 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 18 juni 2014. De verdachte was eerder vrijgesproken van enkele tenlastegelegde feiten, maar heeft hoger beroep ingesteld tegen deze vrijspraken. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraken, conform artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering.
De zaak betreft een gewelddadige poging tot straatroof, waarbij de verdachte op klaarlichte dag een toerist heeft aangevallen. De verdachte heeft geprobeerd de tas van het slachtoffer te stelen, maar toen dit niet lukte, heeft hij het slachtoffer in het gezicht geslagen, wat leidde tot een bewustzijnsverlies. De vrouw van het slachtoffer werd ook aangevallen toen zij haar echtgenoot te hulp schoot. Het hof heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging genomen bij het bepalen van de straf.
De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, maar het hof oordeelde dat deze straf onvoldoende recht deed aan de ernst van de feiten en de justitiële documentatie van de verdachte. Het hof heeft de gevangenisstraf verhoogd naar 15 maanden, waarbij het ook rekening hield met eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare feiten. De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 43a, 45, 57, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
Het hof heeft de beslissing van de rechtbank bevestigd, behalve ten aanzien van de strafoplegging, die is vernietigd en aangepast. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 15 maanden, met aftrek van de tijd die in voorarrest is doorgebracht.