Uitspraak
Onderzoek ter terechtzitting
Ontvankelijkheid van het ingestelde hoger beroep
BESLISSING
mr. A. Sahin, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 8 april 2014.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 8 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 19 december 2012. De verdachte, geboren in 1987, was in eerste aanleg bij verstek veroordeeld. De dagvaarding voor de rechtbankzitting was op 5 december 2013, en deze was op 13 november 2013 in persoon betekend. De verdachte heeft echter pas op 3 januari 2013 hoger beroep ingesteld, wat buiten de wettelijk voorgeschreven termijn van veertien dagen na de uitspraak viel. Hierdoor heeft het hof geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en heeft vastgesteld dat de verdachte niet tijdig heeft gereageerd op het vonnis van de rechtbank. De beslissing van het hof is genomen door de meervoudige strafkamer, waarin drie rechters zitting hadden. De uitspraak is gedaan in een openbare terechtzitting, waarbij de griffier aanwezig was. Het arrest is uitgesproken op dezelfde datum als de zitting, en mr. Bulsing was buiten staat om het arrest mede te ondertekenen.
De beslissing van het hof om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep is een belangrijke uitspraak in het strafrecht, waarbij de nadruk ligt op de naleving van de termijnen voor het indienen van hoger beroep. Dit arrest benadrukt de noodzaak voor verdachten om tijdig te reageren op vonnissen om hun recht op hoger beroep te waarborgen.