Uitspraak
[X] Holding B.V.,
mr. K. Wiersmate Amsterdam,
[Y]B.V.,
mr. A.C. Siemonste Amsterdam.
1.Het geding in hoger beroep
i) primair:
ii) subsidiair:
2.Feiten
3.Beoordeling
opnieuw te nemen c.q. te bekrachtigen, dit indien en voor zover nodig. Bij brief van 4 juli 2012 heeft [Y], voor zover nog vereist, aan[X] Holding opnieuw ontslag als bestuurder aangezegd en de managementovereenkomst opgezegd.
- kwalificatie van de rechtsverhouding tussen de partners (grief 1);
- vernietigbaarheid van de besluiten van 18 mei 2012 en van 4 juni 2012 (grieven 2, 3 en 4) en een redelijk belang daarbij;
- opzegging van de managementovereenkomst (grieven 5, 6 en 7 en incidentele grief 1);
- schadevergoeding in verband met het ontslag en de opzegging (grieven 8 en 9 en incidentele grieven 2, 3 en 4);
- compensatie van proceskosten (grief 10 en incidentele grief 5).
Ieder der partijen heeft het recht deze overeenkomst door opzegging te beëindigen tegen het einde van een kalendermaand, met inachtneming van een opzegtermijn van 6 (zes) maanden, alles onverminderd het in de wet en statuten bepaalde omtrent schorsing en ontslag van de bestuurder.
grieven 5 en 6) dat de partners in de aandeelhoudersvergadering van 28 februari 2012 hebben besloten dat de managementovereenkomst nog uitsluitend opzegbaar is in gevallen waarin een partner verplicht is zijn aandelen aan de overige partners aan te bieden als omschreven in art. 4 lid 2 aandeelhoudersovereenkomst. In elk geval dient daarvoor een zwaarwegende grond te bestaan. De opzegging van de managementovereenkomst is uitsluitend gebaseerd op verlies aan vertrouwen in het functioneren van[X]. Dit is niet een van de gevallen van art. 4 lid 2 aandeelhoudersovereenkomst. Er is sprake van een onregelmatige en schadeplichtige opzegging en [Y] is gehouden de daardoor geleden schade aan[X] Holding te vergoeden, aldus[X] Holding.
onverminderd het in de wet en de statuten bepaalde omtrent schorsing en ontslag van de bestuurder. Naar het oordeel van het hof is hiermee een verbinding gelegd tussen de hoedanigheid van statutair bestuurder en de contractuele relatie als opdrachtnemer. De wijze waarop de partners in de algemene vergaderingen van 18 mei en 4 juni 2012 de besluitvorming over het ontslag van[X] Holding als bestuurder hebben ingericht, strookt met dit uitgangspunt. In de oproeping van 2 mei 2012 voor de algemene vergadering van 18 mei 2012 is het agendapunt als volgt geformuleerd:
het voorgenomen besluit van de aandeelhouders om de managementovereenkomst tussen [Y] B.V. en[X] Holding B.V. op te zeggen, onder gelijktijdig ontslag van[X] Holding B.V. als bestuurder van [Y] B.V.Ook in de brief van 18 mei 2012 waarbij het besluit aan[X] Holding werd medegedeeld, wordt een koppeling gelegd tussen ontslag als bestuurder en opzegging van de managementovereenkomst. Tegen deze achtergrond dient art. 10 lid 2 aldus te worden uitgelegd dat opzegging van de managementovereenkomst in dit geval niet mogelijk is zonder gelijktijdig ontslag van de opdrachtnemer als statutair directeur.
onder bBW en bevestiging bij een nader besluit als bedoeld in art. 2:15 lid 6 BW dan niet mogelijk is. Voor zover het besluit van 4 juni 2012 een dergelijk bevestiging inhoudt, ontbeert het rechtsgevolg. Van nietigheid van dit besluit is echter geen sprake aangezien dit besluit mede inhoudt dat, voor zover nog nodig, opnieuw wordt besloten tot het ontslag van[X] Holding en tot de opzegging van de managementovereenkomst. Naar het oordeel van het hof moet het[X] Holding op grond van de notulen van de op 18 mei 2012 gehouden bestuursvergadering (die zij in de persoon van[X] ook zelf had bijgewoond) en de afzonderlijke oproepingsbrief redelijkerwijs duidelijk zijn geweest dat op de algemene vergadering van 4 juni 2012 het agendapunt ‘ontslag van[X] Holding als bestuurder en opzegging van de managementovereenkomst’ opnieuw aan de orde zou worden gesteld. Ook de redenen voor het ontslag moeten[X] na het overleg in de bestuursvergadering van 18 mei 2012 voldoende duidelijk zijn geweest.[X] Holding heeft de algemene vergadering van 4 juni 2012 bijgewoond en heeft haar raadgevende stem als bestuurder kunnen uitoefenen. Een grond voor vernietiging van het in die vergadering genomen besluit tot ontslag als bestuurder en tot opzegging van de managementovereenkomst doet zich niet voor. De primaire vordering onder b van[X] Holding zal worden afgewezen. Grief 4 kan derhalve niet tot vernietiging van het bestreden vonnis leiden.
primairgevorderde volledig is afgewezen. Het besluit van de algemene vergadering van [Y] van 18 mei 2012 zal alsnog worden vernietigd. De primair onder b gevorderde verklaring voor recht dat het besluit van de algemene vergadering van [Y] van 4 juni 2012 nietig is, is niet toewijsbaar, evenals de vordering tot vernietiging van dit besluit. De primair onder c gevorderde verklaring voor recht is niet toewijsbaar. Het vonnis zal voorts worden vernietigd voor zover op de subsidiaire vordering een bedrag van € 198.996,20 (€ 108.000,- aan managementvergoeding en € 89.996,20 als saldo van de rekening-courant) is toegewezen. [Y] zal alsnog worden veroordeeld tot betaling aan[X] Holding van een bedrag van in totaal € 306.996,20 (zijnde € 216.000,- aan schadevergoeding en € 89.996,20 als saldo van de rekening-courant), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 18 mei 2012. Voor zover [Y] de managementvergoeding over december 2012 ten bedrage van € 18.000,- nog niet heeft betaald, zal zij daartoe worden veroordeeld als onderdeel van de gevorderde schadevergoeding, eveneens te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.Beslissing
primaire vordering onder ais afgewezen en in zoverre opnieuw rechtdoende:
subsidiaire vorderingeen bedrag van in totaal € 198.996,20 is toegewezen ;