Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
mr. N.W.M. van den Heuvelte Breda,
mr. A.J. Tekstrate Amsterdam.
1.Het geding in hoger beroep
- een brief van 13 juni 2014 met als bijlage een ontbrekend gedeelte van productie 1;
- een brief van 26 augustus 2014 met als bijlage het proces-verbaal van de zitting in eerste aanleg van 27 mei 2014;
- een brief van 5 september 2014 met als bijlage productie 9;
- een faxbrief van 8 september 2014 met als bijlage productie 10.
2.Beoordeling
- a) Gevi International kan niet gevolgd worden in haar betoog dat zij als uitvloeisel van de Sponsorovereenkomst een vordering van € 1 miljoen op Gevi Gorssel heeft, reeds omdat, zoals de curator in zijn verslag van 3 september 2014 opmerkt, niet vastgesteld kan worden of de door EC Holding op de rekening van Gevi International gestorte sponsorbijdrage door laatstgenoemde is doorbetaald aan Gevi Gorssel en in rekening-courant is geboekt. Integendeel, uit het door Gevi Gorssel ter zitting overgelegde bankafschrift volgt dat een bedrag gelijk aan de door EC Holding betaalde sponsorbijdrage op de dag van ontvangst door Gevi International aan EC Holding is terugbetaald - naar ter zitting van de zijde van Gevi Gorssel onweersproken aangevoerd - ten titel van aflossing van de Lening.
- b) Met betrekking tot de vordering van mr. Looijen q.q. van € 1,6 miljoen, geldt dat, zoals Gevi Gorssel ter zitting in hoger beroep onweersproken heeft gesteld, een gedeelte ter grootte van € 1 miljoen van het indertijd aan Gevi International betaalde bedrag, niet in rekening-courant tussen Gevi Gorssel en Gevi International is geboekt, zodat er reeds daarom geen grond bestaat de terugvordering van dit bedrag door mr. Looijen q.q. ten laste van Gevi Gorssel te brengen. Voor het overige geldt dat een boeking in rekening-courant vooralsnog niet aan de orde is nu Gevi International de vordering van mr. Looijen q.q. onbetaald heeft gelaten.
- c) Het enkele feit dat de Belastingdienst Gevi Gorssel en Gevi International, gelet op de relatieve werking van het Paulianavonnis en van de daarin uitgesproken vernietiging van de Aandelenoverdracht, nog immer aanmerkt als een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting, is geen grond voor een vordering van Gevi International op Gevi Gorssel ter zake van de vennootschapsbelasting 2012 van € 489.243 ,=; van het bestaan van die vordering kan niet worden uitgegaan nu Gevi International de vennootschapsbelasting niet heeft betaald en Gevi Gorssel uit hoofde van de fiscale eenheid zelf hoofdelijk aansprakelijk is voor die belasting.
- d) Gevi Gorssel heeft terecht aangevoerd dat zij in de procedure die heeft geleid tot het Pauliana-vonnis als “lijdend voorwerp” is aan te merken en dat Gevi International de werkelijk belanghebbende bij die procedure is, zodat het redelijk is de daarmee gemoeide kosten van rechtsbijstand ten laste van Gevi International te brengen voor ten minste € 749.601,09 (€ 375.062,46 plus € 381.472,33 minus € 6.933,70 op naam van Gevi Gorssel, zie productie C bij verweerschrift). De kosten van de paarden zoals gespecificeerd in productie D van het verweerschrift ad € 54.835 ,= zijn onvoldoende gemotiveerd betwist door Gevi International. Wat de kosten van het personeel betreft strookt een door Gevi Gorssel bepleite toerekening van die kosten met de eigen opgave van [X]aan [Y] (productie E bij verweerschrift).