ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
1 juli 2014
Publicatiedatum
11 september 2014
Zaaknummer
23-004323-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van diefstal van parfum met bewuste en nauwe samenwerking

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was beschuldigd van het medeplegen van diefstal van een grote hoeveelheid flessen parfum, waaronder merken als Chanel, Amouage en Tom Ford, op 31 juli 2013 te Schiphol. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte handelde met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. De tenlastelegging werd door het hof als wettig en overtuigend bewezen verklaard, waarbij het hof oordeelde dat er sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet op de hoogte was van de diefstal en slechts een ondergeschikte rol had gespeeld, maar het hof verwierp deze stelling. Het hof oordeelde dat de verdachte zich samen met de medeverdachte naar de luchthaven had begeven met de intentie om parfum te stelen, en dat hij actief deelnam aan de uitvoering van het delict. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en legde een gevangenisstraf van zes weken op, waarbij het hof rekening hield met de ernst van het feit en de eerdere veroordelingen van de verdachte voor diefstal. De op te leggen straf was gebaseerd op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde. Het arrest is uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar gemaakt op dezelfde datum.

Uitspraak

parketnummer: 23-004323-13
datum uitspraak: 1 juli 2014
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 20 september 2013 in de strafzaak onder parketnummer 15-140914-13 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1974,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 17 juni 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de raadsman naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 31 juli 2013 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een (grote) hoeveelheid flessen parfum (van onder andere de merken Chanel en/of Amouage en/of Tom Ford), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere beslissing komt dan de rechtbank.

Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 31 juli 2013 te Schiphol, gemeente Haarlemmermeer, tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen flessen parfum, van de merken Chanel, Amouage en Tom Ford, toebehorende aan [benadeelde].
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Bewijsoverweging

Door raadsman van de verdachte is aangevoerd dat uit de bewijsmiddelen niet kan worden afgeleid dat de verdachte bewust en nauw met een ander heeft samengewerkt bij het plegen van de diefstal noch dat verdachtes opzet hierop gericht was. Hij heeft in dit verband betoogd dat de verdachte geen wetenschap had van de te plegen diefstal en dat zijn aandeel daarin voorts zodanig ondergeschikt was dat ten hoogste sprake zou kunnen zijn van medeplichtigheid, nu hij enkel een koffer heeft vervoerd zonder te weten dat daarin gestolen parfum zat. De raadsman heeft het hof verzocht daarom de verdachte vrij te spreken.
Het hof is van oordeel dat sprake is van een zodanig bewuste en nauwe samenwerking tussen medeverdachte [medeverdachte] en de verdachte met betrekking tot de winkeldiefstal dat deze moet worden beschouwd als door hen gezamenlijk uitgevoerd. Daaraan doet niet af dat het [medeverdachte] is geweest die in de winkel van [benadeelde] de flessen parfum uit de schappen heeft gehaald en in de koffer heeft gestopt. De verdachte heeft zich, zo blijkt uit de door hem afgelegde verklaringen, samen met [medeverdachte] op weg naar de luchthaven Schiphol begeven met de bedoeling daar parfum weg te nemen, waarvoor de verdachte een geldelijke beloning zou ontvangen. [medeverdachte] heeft de verdachte daarbij duidelijk gemaakt, dat hij een van [medeverdachte] afkomstige koffer in een winkel voorbij de douanecontrole moest neerzetten en deze later door de douanecontrole terug diende te voeren; daartoe kreeg verdachte van [medeverdachte] ook een vliegticket aangereikt. De verdachte heeft met deze werkwijze ingestemd en heeft vervolgens de van hem verwachte handelingen verricht.
Op grond van deze omstandigheden kan worden geoordeeld dat sprake is van de voor het plegen van diefstal in vereniging vereiste bewuste en nauwe samenwerking.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
het bewezen verklaarde levert op:
diefstal door twee of meer verenigde personen.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes weken.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal bevestigen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van diefstal in vereniging. Dusdoende heeft hij er blijk van gegeven het eigendomsrecht van anderen niet te respecteren. Daarnaast zorgt het plegen van winkeldiefstal voor veel overlast bij winkeliers. De verdachte heeft uit een parfumerie op Schiphol diverse flessen parfum weggenomen;gelet op de grote waarde die deze goederen vertegenwoordigen, rekent het hof de verdachte deze diefstal dan ook zwaar aan.
Voorts blijkt uit een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 4 juni 2014 dat de verdachte meermalen ter zake van diefstal is veroordeeld.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. van Woensel, mr. W.H. van Benthem en mr. J.G.B. Pikkemaat, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Meyer, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 1 juli 2014.
[...]