Uitspraak
Procesgang
Onderzoek van de zaak
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) weken.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit schuldig heeft gemaakt.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 1 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep na terugwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden. De zaak betreft een verdachte die eerder door de politierechter in de rechtbank Amsterdam was veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand en een taakstraf van 50 uren. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Het gerechtshof heeft in een eerdere uitspraak op 26 september 2011 het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 10 weken en een geldboete van € 350. Hierop heeft de verdachte cassatie ingesteld, waarna de Hoge Raad op 5 november 2013 de zaak heeft terugverwezen naar het gerechtshof, waarbij de verdachte van het eerste feit werd vrijgesproken.
Tijdens de zitting op 17 juni 2014 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 weken en een geldboete van € 175 heeft gevorderd. De raadsman van de verdachte pleitte voor een lagere straf, verwijzend naar de hulp die de verdachte heeft gezocht voor zijn agressieproblemen. Het hof heeft de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is begaan in overweging genomen. De verdachte had een werkmeester van de reclassering bedreigd, wat leidde tot gevoelens van onveiligheid onder de medewerkers van de reclasseringsinstelling. Gezien de eerdere veroordelingen van de verdachte voor soortgelijke feiten, heeft het hof besloten de voorwaardelijke straf te verhogen.
Het hof heeft ook vastgesteld dat de redelijke termijn van artikel 6 van het EVRM is geschonden, wat heeft geleid tot een vermindering van de op te leggen straf met twee weken. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 8 weken, met een proeftijd van 2 jaren, die niet ten uitvoer zal worden gelegd tenzij de verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig maakt aan een strafbaar feit. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam en is openbaar uitgesproken op 1 juli 2014.