Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Tenlasteleggingen
hij op of omstreeks 08 februari 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als vreemdeling heeft verbleven, terwijl hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat hij op grond van een wettelijk voorschrift tot ongewenste vreemdeling is verklaard of tegen hem/haar een inreisverbod is uitgevaardigd met toepassing van artikel 66a, zevende lid, van de Vreemdelingenwet 2000;
hij op of omstreeks 6 juni 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als vreemdeling heeft verbleven, terwijl hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat hij op grond van artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000, in elk geval op grond van enig wettelijk voorschrift, tot ongewenst vreemdeling was verklaard;
hij op of omstreeks 3 september 2012 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als vreemdeling heeft verbleven, terwijl hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat hij op grond van artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000, in elk geval op grond van enig wettelijk voorschrift, tot ongewenst vreemdeling was verklaard;
hij op of omstreeks 24 augustus 2011 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, als vreemdeling heeft verbleven, terwijl hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat hij op grond van artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000, in elk geval op grond van enig wettelijk voorschrift, tot ongewenst vreemdeling was verklaard.
Vonnis waarvan beroep
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Vrijspraak zaak A onder 2
Bewezenverklaring
hij op 3 september 2012 te Amsterdam als vreemdeling heeft verbleven, terwijl hij wist dat hij op grond van artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000, tot ongewenst vreemdeling was verklaard;
hij op 24 augustus 2011 te Amsterdam als vreemdeling heeft verbleven, terwijl hij wist dat hij op grond van artikel 67 van de Vreemdelingenwet 2000 tot ongewenst vreemdeling was verklaard.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
laissez passeruitvaardigt voor eigen onderdanen en dat de uitzetting van Algerijnen daarmee onmogelijk is geworden. Volgens de raadsman zou de verdachte wel terug willen naar Algerije, maar is hem dat nooit gelukt, terwijl de Staat ondanks herhaalde bewaringsmaatregelen en verzoeken tot afgifte van een
laissez passerbij verschillende landen ook niet in staat is gebleken de verdachte uit te zetten.
Oplegging van straf
laissez passerindien ook de identiteit van de betrokkene vaststaat, is verdachtes aanvraag voor identificatie doorgestuurd naar de autoriteiten in Algerije, die nader identiteitsonderzoek zullen verrichten.