ECLI:NL:GHAMS:2014:3749

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
9 september 2014
Publicatiedatum
11 september 2014
Zaaknummer
200.145.758-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens termijnoverschrijding in notariszaak

In deze zaak heeft klaagster op 23 april 2014 een beroepschrift ingediend tegen een beslissing van de kamer voor het notariaat in 's-Hertogenbosch, die op 17 maart 2014 haar klacht tegen de notaris ongegrond had verklaard. De notaris heeft een verweerschrift ingediend, maar is niet verschenen op de zitting van het hof op 24 juli 2014. Het hof heeft de stukken van het geding bestudeerd en zich gebogen over de ontvankelijkheid van klaagster in het hoger beroep.

Het hof oordeelt dat klaagster niet tijdig beroep heeft ingesteld. Volgens artikel 107 lid 1 van de Wet op het notarisambt diende het hoger beroep binnen dertig dagen na verzending van de beslissing van de kamer te worden ingesteld. De termijn eindigde op 17 april 2014, maar het beroepschrift is pas op 23 april 2014 ingediend. Klaagster heeft aangevoerd dat zij dacht dat de termijn van dertig dagen in werkdagen gold en dat zij in afwachting was van het proces-verbaal van de zitting in eerste aanleg. Het hof oordeelt echter dat deze omstandigheden niet als bijzonder kunnen worden aangemerkt en dat klaagster verantwoordelijk is voor de termijnoverschrijding.

Daarom verklaart het hof klaagster niet-ontvankelijk in haar hoger beroep. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 9 september 2014 door de rolraadsheer, en is genomen door de rechters W.J.J. Los, C.H.M. van Altena en C.P. Boodt.

Uitspraak

beslissing
___________________________________________________________________ _ _
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.145.758/01 NOT
nummer eerste aanleg : SHE/2013/91
beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 9 september 2014
inzake
[klaagster],
wonend te[plaats], gemeente [gemeente],
appellante,
tegen
[de notaris],
notaris te[plaats],
geïntimeerde.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Appellante (hierna: klaagster) heeft op 23 april 2014 een beroepschrift bij het hof ingediend tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort ‘s-Hertogenbosch (hierna: de kamer) van 17 maart 2014. De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klaagster tegen geïntimeerde (hierna: de notaris) op alle onderdelen ongegrond verklaard
.
1.2.
De notaris heeft een verweerschrift bij het hof ingediend.
1.3.
De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 24 juli 2014. Klaagster is verschenen en heeft aan de hand van een aan het hof overgelegd stuk - met bijlagen - het woord gevoerd. De notaris heeft vooraf te kennen gegeven niet te zullen verschijnen.

2.De stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3.De ontvankelijkheid van klaagster in het hoger beroep

3.1.
Aan klaagster is een afschrift van de beslissing van de kamer van 17 maart 2014 als bijlage bij een aangetekende brief van het secretariaat van de kamer van 18 maart 2014 toegestuurd.
3.2.
Ingevolge artikel 107 lid 1 van de Wet op het notarisambt diende het hoger beroep binnen dertig dagen na de dag van verzending van de onder 3.1. bedoelde brief te zijn ingesteld. De beroepstermijn eindigde dus op donderdag 17 april 2014. Nu het beroepschrift van klaagster, waarin zij te kennen geeft zich niet met de uitspraak van de kamer te kunnen verenigen, op 23 april 2014 bij het hof is ingekomen, is dit niet tijdig geschied.
3.3.
Op het uitgangspunt dat in het belang van een goede rechtspleging duidelijkheid moet bestaan over het tijdstip waarop een termijn voor het aanwenden van een rechtsmiddel aanvangt en eindigt, en dat aan rechtsmiddeltermijnen strikt de hand moet worden gehouden, kan slechts onder bijzondere omstandigheden een uitzondering worden gemaakt. Het is aan klaagster om bijzondere omstandigheden aan te voeren op grond waarvan de termijnoverschrijding verschoonbaar is te achten. Op de zitting in hoger beroep heeft klaagster desgevraagd verklaard dat zij de appeltermijn van dertig dagen als dertig werkdagen heeft begrepen en dat zij in afwachting van het proces-verbaal van de zitting in eerste aanleg met het instellen van hoger beroep heeft gewacht. Naar het oordeel van het hof zijn deze omstandigheden, welke voor risico van appellante komen, geen bijzondere omstandigheden in vorenbedoelde zin. Er bestaat dan ook geen aanleiding de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten.
3.4.
Op grond van het bovenstaande moet worden geoordeeld dat klaagster niet-ontvankelijk is in haar hoger beroep.
3.5.
Het hiervoor overwogene leidt tot de volgende beslissing.

4.De beslissing

Het hof:
- verklaart klaagster niet-ontvankelijk in haar hoger beroep tegen de beslissing van de kamer van 17 maart 2014.
Deze beslissing is gegeven door mrs. W.J.J. Los, C.H.M. van Altena en C.P. Boodt en in het openbaar uitgesproken op 9 september 2014 door de rolraadsheer.