Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
RACER S.A.S.,
CROCS EUROPE B.V.,
1.Het geding in hoger beroep
primairgevorderd dat het bestreden vonnis alsnog op de voet van artikel 234 Rv uitvoerbaar bij voorraad zal worden verklaard en
subsidiairdat Racer op de voet van artikel 223 Rv zal worden veroordeeld tot betaling aan Crocs van een voorschot van € 150.000,-, althans een door het hof te bepalen bedrag, een en ander met veroordeling van Racer in de kosten van het incident, uitvoerbaar bij voorraad.
2.Beoordeling
peanuts”voor Crocs, gezien haar verkoopcijfers en omzet in 2011. Het is Crocs er (dan ook) slechts om te doen Racer dwars te zitten, in de hoop dat Racer de appelprocedure niet zal doorzetten en/of gevoelig zal blijken voor een schikking. Racer heeft voldoende belang bij afwijzing van de incidentele vordering omdat juist zij geen zekerheid heeft dat haar vordering in conventie van circa vijf miljoen euro - een veelvoud van de vordering van Crocs in reconventie - te zijner tijd door Crocs zal (kunnen) worden voldaan. Racer dient daarom niet door Crocs te worden lastiggevallen met de tenuitvoerlegging van het bestreden vonnis, temeer nu Racer als gevolg van de wijze waarop Crocs zich heeft opgesteld bij de beëindiging van de tussen partijen bestaande distributieovereenkomst, ook al door derden voor de Franse rechter is gedaagd voor een bedrag van ongeveer 1,9 miljoen euro. Indien de primaire incidentele vordering zal worden toegewezen, verzoekt Racer het hof daaraan de voorwaarde te verbinden dat door Crocs zekerheid zal worden gesteld voor het aan Racer (middels verrekening) te betalen bedrag.