Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
[Appellant sub 2],
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de bestuurder van de Stichting Zaandam 200 Jaar, [Appellant sub 2], voor de betalingsverplichtingen van de stichting aan de besloten vennootschap Noordhollandse Steigerbouw en Verhuur B.V. De Stichting was opgericht voor het organiseren van een evenement ter gelegenheid van het 200-jarig bestaan van de stad Zaandam. Het evenement vond plaats op 1, 2 en 3 juni 2012, maar de kaartverkoop viel tegen, wat leidde tot financiële problemen. De Stichting had een aannemingsovereenkomst gesloten met Steigerbouw voor de bouw van steigers, maar kon de factuur van € 10.710,- niet betalen. Steigerbouw vorderde betaling en stelde dat [Appellant sub 2] als bestuurder hoofdelijk aansprakelijk was omdat hij op de hoogte was van de financiële problemen van de Stichting. De kantonrechter oordeelde in eerste aanleg dat [Appellant sub 2] wist dat de Stichting haar verplichtingen niet kon nakomen en wees de vordering toe. In hoger beroep erkenden de Stichting c.s. dat de Stichting het bedrag verschuldigd was, maar betwistten de persoonlijke aansprakelijkheid van [Appellant sub 2]. Het hof oordeelde dat [Appellant sub 2] ten tijde van het aangaan van de overeenkomst wist of behoorde te weten dat de Stichting niet aan haar verplichtingen kon voldoen. Het hof vernietigde het vonnis voor zover het de buitengerechtelijke kosten betrof, maar bekrachtigde de overige beslissingen van de kantonrechter. De Stichting en [Appellant sub 2] werden hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.