ECLI:NL:GHAMS:2014:3715
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- C.G. Kleene-Eijk
- G.J. Driessen - Poortvliet
- W.J. van den Bergh
- Rechtspraak.nl
Schorsing van uitvoerbaar bij voorraadverklaring in echtscheidingsprocedure met pensioenverplichtingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de man tegen een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin hem werd opgedragen een aanzienlijk bedrag af te storten ter garantie van de pensioenrechten van de vrouw. De man, die in financiële problemen verkeert, heeft op 15 mei 2014 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van 26 maart 2014. De vrouw heeft in reactie hierop een verweerschrift ingediend en incidenteel appel ingesteld. Tijdens de zitting op 26 juni 2014 zijn beide partijen verschenen, bijgestaan door hun advocaten.
De feiten van de zaak zijn als volgt: partijen zijn in 2000 gehuwd onder huwelijkse voorwaarden en zijn op 17 december 2012 gescheiden. De man heeft pensioen in eigen beheer opgebouwd en is directeur/grootaandeelhouder van een onderneming. De bestreden beschikking verplicht de man om binnen drie maanden een bedrag van € 872.152,17 af te storten ter garantie van de pensioenrechten van de vrouw. De man verzoekt om vernietiging van deze beschikking, terwijl de vrouw in incidenteel appel een hoger bedrag eist.
In het incident verzoekt de man om schorsing van de uitvoerbaarheid van de beschikking, onderbouwd met argumenten over nieuwe feiten en juridische misslagen. Het hof overweegt dat bij schorsing van de beschikking een belangenafweging moet plaatsvinden. De man heeft aangetoond dat hij in een financiële noodtoestand verkeert, wat de kans op onredelijke schade door de tenuitvoerlegging van de beschikking vergroot. Het hof besluit de uitvoerbaarheid bij voorraad te schorsen tot de uitspraak in de hoofdzaak, en bepaalt dat de behandeling van de hoofdzaak gelijktijdig zal plaatsvinden met de behandeling van de alimentatiezaak.
De beslissing van het hof is dat de tenuitvoerlegging van de bestreden beschikking wordt geschorst en dat de behandeling van de hoofdzaak gelijktijdig zal plaatsvinden met de alimentatiezaak. De verdere beslissing in de hoofdzaak wordt aangehouden.