In deze zaak gaat het om de vraag of er een nauwe persoonlijke betrekking bestaat tussen de man, die als spermadonor heeft gefungeerd, en het kind dat uit deze donorrelatie is geboren. De man is in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin hij niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn verzoek tot vaststelling van een omgangsregeling met het kind. De biologische moeder en de adoptiemoeder van het kind, die sinds 2005 geregistreerd partners zijn, hebben de man als donor benaderd en een donorovereenkomst gesloten. De man heeft na de geboorte van het kind enige tijd contact gehad, maar dit contact is na verloop van tijd verminderd en uiteindelijk gestopt. Het hof heeft vastgesteld dat de man ontvankelijk is in zijn verzoek, omdat er voldoende aanwijzingen zijn dat er een nauwe persoonlijke betrekking bestaat, ondanks dat de biologische vader niet als zodanig bekend is gemaakt aan het kind. Het hof heeft besloten dat er een onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming moet plaatsvinden om de mogelijkheden voor een omgangsregeling te verkennen. De behandeling van de zaak omtrent de omgang en de informatieregeling is pro forma aangehouden tot 19 oktober 2014, met het verzoek aan de Raad om vóór deze datum schriftelijk rapport uit te brengen.