ECLI:NL:GHAMS:2014:349
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Faillissement van incassobureau en verjaring van vordering op beroepsaansprakelijkheidsverzekering
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Juresta International Holding B.V. en Juresta Nederland B.V. tegen de naamloze vennootschap Amlin Europe h.o.d.n. Corporate Insurance. Juresta, een incasso- en juridisch adviesorganisatie, had in 2003 een samenwerkingsovereenkomst met advocatenkantoor Legal Point B.V. In 2007 werd Legal Point failliet verklaard, wat leidde tot schadeclaims van klanten van Juresta. Juresta had een beroepsaansprakelijkheidsverzekering afgesloten bij Fortis Corporate Insurance, de rechtsopvolger van Amlin, en maakte aanspraak op vergoeding van bereddingskosten die zij had gemaakt om schade te voorkomen.
De rechtbank Amsterdam wees op 2 januari 2013 de vorderingen van Juresta af, met als argument dat de vordering was verjaard op grond van artikel 7:942 BW. Juresta ging in hoger beroep, waarbij zij stelde dat de verjaringstermijn pas begon te lopen op het moment dat zij daadwerkelijk aansprakelijk werd gesteld door haar klanten. Het hof oordeelde echter dat Juresta vanaf 23 juni 2007 bekend was met haar opeisbare vordering op Amlin, en dat de verjaringstermijn op dat moment begon te lopen.
Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank en oordeelde dat Juresta niet had aangetoond dat zij de verjaring had gestuit. Juresta werd veroordeeld in de proceskosten van Amlin in hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van tijdige actie bij het indienen van vorderingen en de gevolgen van verjaring in het verzekeringsrecht.