ECLI:NL:GHAMS:2014:3476

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
25 april 2014
Publicatiedatum
22 augustus 2014
Zaaknummer
23-003726-12
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overvallen op McDonald's en Domino's Pizza te Den Helder met bedreiging van geweld

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 25 april 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Alkmaar. De verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van overvallen op een McDonald's en een Domino's Pizza in Den Helder, waarbij medewerkers onder bedreiging van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp gedwongen werden tot afgifte van geld. De overvallen vonden plaats op respectievelijk 22 en 25 oktober 2011. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 49 maanden. Het hof heeft in zijn overwegingen aandacht besteed aan de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen en de rol van de verdachte en zijn mededaders bij de overvallen. De verdediging heeft betoogd dat er onvoldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte, maar het hof heeft dit verweer verworpen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen heeft gehandeld en dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. De verdachte heeft ook zijn ex-vriendin bedreigd met een mes, wat heeft bijgedragen aan de ernst van de zaak. Het hof heeft de strafmaat bepaald op basis van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte. De vorderingen van de benadeelde partijen, McDonald's en Domino's Pizza, zijn gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de schade.

Uitspraak

parketnummer: 23-003726-12
datum uitspraak: 25 april 2014
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Alkmaar van 23 augustus 2012 in de strafzaak onder parketnummer 14-700362-12 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1991,
thans gedetineerd in [PI].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 31 mei 2013 11 april 2014, en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsman naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Gelet op de in eerste aanleg door de rechtbank toegelaten wijziging is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
feit 1 primair:
hij op of omstreeks 22 oktober 2011 in de gemeente Den Helder tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer geldbedragen (van in totaal 665,60 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Mac Donald's, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
en/of
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer geldbedragen (van in totaal 665,60 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Mac Donalds, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of
[slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of (een van) zijn mededader(s) (getooid met een bivakmuts) een pistool, althans een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) in de richting van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] heeft gehouden en/of (daarbij) (meermalen) heeft gezegd dat hij geld wilde hebben en/of dat het geld in de tas moest worden gedaan, althans woorden van gelijke aard of strekking.
feit 1 subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of een ander of anderen op of omstreeks 22 oktober 2011 te Den Helder, tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een of meer geldbedragen (van in totaal 665,60 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Mac Donald's, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte,
en/of
tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een of meer geldbedragen (van in totaal 665,60 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Mac Donald's, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte,
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn/hun mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte 1] of een van zijn mededader(s) (getooid met een bivakmuts) een pistool, althans een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) in de richting van die [slachtoffer 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] heeft gehouden en/of (daarbij) (meermalen) heeft gezegd dat hij geld wilde hebben en/of dat het geld in de tas moest worden gedaan, althans woorden van gelijke aard of strekking,
welk bovenomschreven misdrijf hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) in de periode van 15 oktober 2011 tot en met 22 oktober 2011 te Den Helder opzettelijk door geweld en/of bedreiging met geweld heeft/hebben uitgelokt, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die [medeverdachte 1] een of meerma(a)l(en) op/tegen het hoofd en/of (elders) op/tegen het lichaam heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die [medeverdachte 1] een of meerma(a)l(en) met een schroevendraaier in het lichaam heeft/hebben geprikt en/of met een mes in de geschoeide voet geprikt en/of dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die [medeverdachte 1] een of meerma(a)l(en) met een stuk hout, althans een voorwerp op/tegen het lichaam heeft/hebben geslagen en/of dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) heeft/hebben gedreigd de vingers(s) van die [medeverdachte 1] eraf te snijden en/of (vervolgens) tegen die [medeverdachte 1] (in de auto) op een dwingende wijze heeft/hebben gezegd dat hij terug moest komen en een overval op de Mac Donalds moest zetten, en/of naar binnen moest gaan om geld te vragen en terug moest komen en/of "dat ga je gewoon doen".
feit 2 primair:
hij op of omstreeks 25 oktober 2011 in de gemeente Den Helder tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een of meer geldbedrag (en) (van in totaal -ongeveer- 550 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Domino's Pizza (gevestigd op/aan de [adres] aldaar), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] en/of
[slachtoffer 5] en/of een of meer aldaar aanwezige (andere) personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of een of meer aldaar aanwezige (andere) personen heeft gedwongen tot de afgifte van een of meer geldbedrag (en) (van in totaal -ongeveer- 550 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Domino's Pizza (gevestigd op/aan de [adres] aldaar), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) -getooid met (een) bivakmuts(en)- die zaak naar binnen is/zijn gegaan en/of (vervolgens) heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp gericht en/of gericht gehouden op/aan die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of die/deze (andere) personen en/of (daarbij) heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) die/deze [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 4] en/of die/deze (andere) personen de woorden toegevoegd: "Geef alles"" en/of "Meer", althans woorden van gelijke strekking of aard;
feit 2 subsidiair:
[medeverdachte 1] en/of een ander of anderen op of omstreeks 25 oktober 2011 te Den Helder, tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een of meer geldbedrag (en) (van in totaal -ongeveer- 550 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Domino's Pizza (gevestigd op/aan de [adres] aldaar, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
en/of
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of een of meer aldaar aanwezige (andere) personen heeft/hebben gedwongen tot de afgifte van een of meer geldbedrag(en) (van in totaal -ongeveer- 550 euro), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Domino's Pizza (gevestigd op/aan de [adres] aldaar), in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of zijn mededader(s) en/of aan verdachte,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat,
die [medeverdachte 1] of een van zijn mededader(s) -getooid met (een) bivakmuts(en)- die zaak naar binnen is gegaan en/of (vervolgens) heeft die [medeverdachte 1] of een van zijn mededader(s) een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp gericht en/of gericht gehouden op/aan die [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of die/deze (andere) personen en/of (daarbij) heeft die [medeverdachte 1] of een van zijn mededader(s) die/deze [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 4] en/of die/deze (andere) personen de woorden toegevoegd: ""Geef alles"" en/of "Meer", althans woorden van gelijke strekking of aard,
welk bovenomschreven misdrijf hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) in de periode van 22 oktober 2011 tot en met 25 oktober 2011 te Den Helder opzettelijk door geweld en/of bedreiging met geweld heeft/hebben uitgelokt, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) op een agressieve manier heeft/hebben gezegd dat die [medeverdachte 1] mee moest gaan en/of die [medeverdachte 1] heeft/hebben geduwd en/of meegesleurd en/of één of meerdere klap(pen) heeft/hebben gegeven.
feit 3:
hij in of omstreeks de periode van 01 februari 2011 tot en met 28 februari 2011, althans in het jaar 2011, in de gemeente Den Helder [ex-vriendin verdachte/getuige] (zijn ex-vriendin) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een mes gepakt en/of dat mes getoond en/of getoond gehouden en/of gericht op/aan die [ex-vriendin verdachte/getuige] en/of heeft hij, verdachte, met dat mes een of meer stekende beweging(en) gemaakt naar, althans in de richting van het lichaam van die [ex-vriendin verdachte/getuige] en/of (daarbij) deze [ex-vriendin verdachte/getuige] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik maak je dood, ik doe je wat", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
feit 4:
hij op of omstreeks 29 september 2011 in de gemeente Den Helder (een) wapen(s) van categorie I onder 7°, te weten een veerdrukpistool (zwart van kleur met opschrift Airsoft Gun), zijnde (een) voorwerp(en) dat/die voor wat betreft zijn/hun vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoonde(n) met (een) vuurwapen(s) en/of met (een) voor ontploffing bestemde voorwerp(en) voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.
Vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof een andere bewijsconstructie bezigt.
Gevoerde verweren
Primair heeft de raadsman van de verdachte ter terechtzitting betoogd dat de verdachte voor het ten laste gelegde dient te worden vrijgesproken wegens onvoldoende bewijs.

1.Verdachten overval

1a. [medeverdachte 1] als dader
Door de verdediging is ter terechtzitting in hoger beroep betoogd dat er onvoldoende bewijs is om te kunnen vaststellen dat [medeverdachte 1] de overvallen heeft gepleegd. Daarbij is door de verdediging gewezen op een alternatieve dader in de persoon van [betrokkene], voor wat betreft de overval op de McDonalds. Immers is volgens verbalisant [verbalisant 1] op de camerabeelden een man te zien die een aantal dezelfde kenmerken heeft als de hem ambtshalve bekende [betrokkene]. Met deze informatie is vervolgens niets gedaan, aldus de verdediging.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Allereerst merkt het hof op dat uit het relaas (zaaksdossier 1, dossierpagina 8) valt af te leiden dat nader onderzoek is verricht, doch dat daaruit geen betrokkenheid is gebleken van [betrokkene] bij de overval op de McDonald’s. Voorts is het hof van oordeel dat het onderhavige verweer door de verdediging onvoldoende is onderbouwd, waarbij wordt opgemerkt dat de verdediging eerst bij de inhoudelijke behandeling in hoger beroep [betrokkene] als mogelijke dader naar voren heeft geschoven, terwijl de eventuele wenselijkheid tot enig onderzoek daarnaar bij de bespreking van de onderzoekswensen tijdens de regiezitting van het hof dan wel in een eerder stadium van het strafproces niet ter sprake is gebracht. Het verweer wordt dan ook verworpen.
Op grond van de bewijsmiddelen gaat het hof ervan uit dat [medeverdachte 1] zowel de overval bij McDonalds als die bij Domino’s Pizza feitelijk heeft gepleegd.
1b. Medeplegen
Evenals de rechtbank is het hof van oordeel dat [medeverdachte 1] bij beide overvallen tezamen en in vereniging met [verdachte], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] heeft gehandeld.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat [verdachte], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] in aanwezigheid van [medeverdachte 1] in de woning aan de Zoomstraat het plan hebben opgevat dat [medeverdachte 1] een overval moest plegen om aan geld te komen. Ze zijn daarop samen met [medeverdachte 1] in de auto van [verdachte] - na een korte tussenstop bij een woning - naar de directe omgeving van de McDonald’s gereden en hebben [medeverdachte 1] een vest/jas van [verdachte] alsmede een tas gegeven, waarna [medeverdachte 1] de auto heeft verlaten om de overval te plegen. De anderen hebben in de auto op [medeverdachte 1] gewacht. Nadat [medeverdachte 1] de overval had gepleegd is hij weer in de op hem wachtende auto van [verdachte] gestapt en zijn ze teruggereden naar de woning aan de Zoomstraat alwaar het geld tussen de verdachten is verdeeld.
Voorts blijkt uit de bewijsmiddelen dat [verdachte], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] op de avond van de overval op de Domino’s Pizza in de woning aan de Zoomstraat hebben gezegd dat [medeverdachte 1] mee moest. Toen [medeverdachte 1] aangaf dat hij niet meewilde omdat hij bang was gepakt te worden, heeft [medeverdachte 3] hem een klap gegeven. Ze zijn samen in de auto van [verdachte] weggereden. Na afloop van de overval is [medeverdachte 1] samen met de anderen teruggekeerd naar de woning aan de Zoomstraat.
Het voorgaande geeft naar het oordeel van het hof blijk van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [medeverdachte 1], [verdachte], [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3]. De nauwe en bewuste samenwerking is gegeven door de aanwezigheid van het begin tot het eind, de wetenschap en de klaarblijkelijke betrokkenheid bij de verdeling van de buit.

2.Getuigenverklaringen

De verdediging heeft ter terechtzitting de betrouwbaarheid van de belastende verklaringen van [ex-vriendin verdachte/getuige], [getuige] en de de-auditu verklaringen aan de orde gesteld. Kort gezegd is daartoe aangevoerd dat de verklaringen onbetrouwbaar en ongeloofwaardig zijn, zij niet worden ondersteund door andere verklaringen en zijn onder druk van onder meer de politie tot stand gekomen. Daarbij wordt aangevoerd dat aan de de-auditu verklaringen geheel geen bewijswaarde kan worden ontleend omdat het verklaringen van horen zeggen zijn. Om die redenen dienen voornoemde verklaringen niet te worden gebruikt voor het bewijs volgens de verdediging.
2.1.
Verklaring van [ex-vriendin verdachte/getuige]
Het hof overweegt met betrekking tot de verklaringen van [ex-vriendin verdachte/getuige] het volgende.
2.1.a. Uitgeoefende druk
Op 31 oktober 2013 heeft [ex-vriendin verdachte/getuige] tegenover de raadsheer-commissaris onder meer verklaard dat zij zich onder druk gezet voelde, maar dat zij bij de politie tijdens het verhoor van 13 december 2011 de waarheid heeft verteld. In die bij de politie afgelegde verklaring heeft [ex-vriendin verdachte/getuige] belastend over de verdachte en zijn mededaders verklaard.
Op grond van het proces-verbaal van verhoor van getuige [ex-vriendin verdachte/getuige], afgelegd bij de raadsheer-commissaris op 31 oktober 2013, wil het hof aannemen dat er voorafgaand aan het politieverhoor van 13 december 2011 door [persoon] mogelijk enige aandrang is uitgeoefend op [ex-vriendin verdachte/getuige] om een verklaring af te leggen, doch dat hierbij sprake was van ongeoorloofde druk, die haar ertoe heeft aangezet belastend over de verdachte en zijn medeverdachten en in het bijzonder [verdachte] te verklaren, is geenszins gebleken. Immers is [ex-vriendin verdachte/getuige] slechts in algemene zin aangespoord te vertellen wat zij weet van de in die periode gepleegde overvallen. Hiermee is bevestigd wat [persoon] hierover heeft verklaard bij de rechter-commissaris op 23 januari 2013.
2.1b. Betrouwbaarheid
Vooropgesteld dient te worden dat het hof ervan uitgaat dat een getuige naar waarheid verklaart. Ingeval de verklaring van de getuige door de verdediging wordt betwist, dient de verdediging uitdrukkelijk aan te geven waarom de verklaring van de getuige als onbetrouwbaar dient te worden beoordeeld.
Het hof acht -anders dan de verdediging- de verklaringen van [ex-vriendin verdachte/getuige] (met uitzondering van de twee verklaringen afgelegd in oktober 2011, waarin zij naar eigen zeggen niet de waarheid heeft verteld) geloofwaardig en betrouwbaar, nu deze voldoende consistent zijn en de inhoud daarvan steun vindt in andere bewijsmiddelen.
2.1.c. Opportuniteitsbeginsel Openbaar Ministerie
De verdediging heeft aangegeven dat zij het onbegrijpelijk vindt dat het Openbaar Ministerie geen vervolging tegen [ex-vriendin verdachte/getuige] heeft ingesteld en de zaak tegen haar heeft geseponeerd.
Het hof overweegt als volgt.
Vooropgestelde dient te worden dat krachtens het in artikel 167, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering neergelegde opportuniteitsbeginsel het Openbaar Ministerie bepaalt of er al dan niet vervolging plaatsvindt. Het oordeel van het Openbaar Ministerie wordt slechts begrensd door enerzijds de in te schatten haalbaarheid van een veroordeling en anderzijds het algemeen belang. Het opportuniteitsbeginsel impliceert en belangenafweging die door de rechter slechts op marginale wijze kan worden getoetst. Slechts indien de vervolging in strijd is met wettelijke of verdragsbepalingen of met de beginselen van een behoorlijke procesorde kan dit tot een niet-ontvankelijkverklaring van het Openbaar Ministerie leiden.
Het Openbaar Ministerie heeft kennelijk, en voor het hof niet onbegrijpelijk, geoordeeld dat het dossier onvoldoende bewijsmateriaal bevat dat zou kunnen leiden tot strafbare betrokkenheid van [ex-vriendin verdachte/getuige] bij de overvallen.
Voor zover de verdediging voorts heeft willen betogen dat sprake is geweest van afspraken tussen de politie en [ex-vriendin verdachte/getuige] die betrekking zouden hebben op haar vervolging is het hof van oordeel dat noch uit de stukken in het dossier, noch uit het verhandelde ter terechtzitting in eerste aanleg als ook in hoger beroep daarvan is gebleken. Integendeel is uitdrukkelijk verklaard dat er geen afspraken zijn gemaakt en/of toezeggingen zijn gedaan in verband met de afgelegde verklaringen (verklaring van [ex-vriendin verdachte/getuige] bij de rechter-commissaris afgelegd op 12 juni 2012).
2.1.d. Rancune/wraakactie[ex-vriendin verdachte/getuige]
De verdediging stelt dat het feit dat [ex-vriendin verdachte/getuige] een relatie met [verdachte] heeft gehad en dat hij haar heeft bedrogen een rol heeft gespeeld bij het afleggen van een belastende verklaring tegen [verdachte].
Het hof overweegt dat uit de stukken in het dossier niet is gebleken van een door de verdediging geopperde ‘wraakactie’ van [ex-vriendin verdachte/getuige] dan wel een belang of wens van haar om [verdachte] te belasten anders dan door naar waarheid te verklaren. Integendeel, haar verklaringen imponeren als stellig en oprecht. Op vragen van de rechter-commissaris en de raadslieden met betrekking tot de invloed van haar relatie met [verdachte] op haar afgelegde verklaringen, verklaart zij telkens dat haar relatie met [verdachte] er niets mee te maken had en dat het feit dat hij is vreemdgegaan los staat van wat zij bij de politie heeft verklaard. “Ik heb nu ook nog telefonisch contact met hem. Ik vind het moeilijk om los te laten. Het contact dat ik nu met hem heb is wel op een andere manier. We praten gewoon. Hij weet ook dat ik een nieuwe vriend heb”, aldus [ex-vriendin verdachte/getuige] (verklaring bij de rechter-commissaris van 12 juni 2012).
2.1.e. Onvolledige processen-verbaal
De verdediging heeft in hoger beroep bij pleidooi aangevoerd dat in de processen-verbaal geen verantwoording is terug te vinden van bepaalde informatie die tijdens of buiten de verhoren van [ex-vriendin verdachte/getuige] is gegeven.
Hieromtrent overweegt het hof dat het proces-verbaal een zakelijk weergegeven verslaglegging van de opsporingsambtenaar bevat. Niet ongebruikelijk is dat de politie bij het opmaken van een proces-verbaal een selectie maakt op basis van de relevantie ervan. In hetgeen hieromtrent door de verdediging is aangevoerd ziet het hof geen aanleiding in deze zaak anders te concluderen. Daaraan doet het enkele feit dat een getuigenverklaring in fasen is afgelegd niet af.
De verweren met betrekking tot de verklaringen van [ex-vriendin verdachte/getuige] worden in al hun onderdelen verworpen.
Gelet op bovenstaande zal het hof de verklaringen van [ex-vriendin verdachte/getuige] dan ook bezigen voor het bewijs.
2.2
Verklaringen [getuige] en de-auditu verklaringen
Gelet op het feit dat de verklaringen van [getuige] en de-auditu verklaringen niet voor het bewijs worden gebezigd, behoeft hetgeen door de verdediging hieromtrent is aangevoerd geen nadere bespreking.

3.Geldbedragen Domino’s Pizza

Voor zover de raadsman van [verdachte] heeft willen betogen dat geen link gelegd kan worden tussen het geld dat bij de aanhouding in plastic bekertjes in de auto van [verdachte] is aangetroffen en het geld dat volgens de bedrijfsleider van Domino’s Pizza bij de overval door de dader zou zijn meegenomen, overweegt het hof dat weliswaar het totaal bedrag van het weggenomen geld (€ 550,00) meer is dan het totale geldbedrag dat in de auto is aangetroffen (€ 258,32), maar dat gelet op de tijdsspanne tussen de overval op 25 oktober 2011 omstreeks 21:04 uur en de aanhouding van de verdachten in de Audi, voorzien van het kenteken
[kenteken], op 25 oktober 2011 omstreeks 21:50 uur het niet is uit te sluiten dat er intussen iets met het ‘buitgemaakte’ geld is gedaan, waaronder de mogelijkheid dat het geld al (gedeeltelijk) verdeeld was.

4.Voorhanden hebben wapen

De raadsman van [verdachte] heeft betoogd dat de verdachte niet heeft geweten dat in zijn woning op de ten laste gelegde tijd en plaats een (speelgoed)pistool lag.
Het hof verwerpt het verweer en overweegt het volgende.
Het wapen is bij verdachte in de woonkamer onder op de bank verborgen onder een kussen aangetroffen.
De verdachte heeft bij de rechtbank verklaard dat het wapen van zijn vriend is, dat hij wist dat die vriend met het wapen naar binnen is gegaan, maar dat hij niet wist dat het wapen onder het kussen lag. Verdachte heeft tevens verklaard het wapen een keer te hebben vastgehouden.
Gelet op de plaats waar het wapen is aangetroffen, acht het hof niet aannemelijk dat de verdachte, die in de woning verbleef onder de gegeven omstandigheden , niet wist van de aanwezigheid van het wapen.

5.Overige verweren

Hetgeen de verdediging voorts naar voren heeft gebracht vindt zijn weerlegging in de gebezigde bewijsmiddelen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1. primair:
hij op 22 oktober 2011 in' de gemeente Den Helder, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en
[slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, toebehorende aan McDonalds, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte, met op het hoofd een bivakmuts, een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de richting van die [slachtoffer 1] en die [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 3] heeft gehouden en daarbij meermalen heeft gezegd dat hij geld wilde hebben en dat het geld in de tas moest worden gedaan, althans woorden van gelijke aard of strekking;
2 primair:
hij op 25 oktober 2011 in de gemeente Den Helder tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 5] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag, toebehorende aan Domino's Pizza gevestigd aan de [adres] aldaar, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat zijn mededader – getooid met een bivakmuts - die zaak naar binnen is gegaan en vervolgens een op een vuurwapen gelijkend voorwerp heeft gericht en gericht heeft gehouden op die [slachtoffer 5] en daarbij die [slachtoffer 5] de woorden heeft toegevoegd: "Geef alles" en "Meer", althans woorden van gelijke strekking of aard.
3:
hij in het jaar 2011, in de gemeente Den Helder, [ex-vriendin verdachte/getuige] (zijn ex-vriendin) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een mes gepakt en dat mes getoond aan die [ex-vriendin verdachte/getuige] en heeft hij, verdachte, met dat mes stekende bewegingen gemaakt in de richting van het lichaam van die [ex-vriendin verdachte/getuige] en daarbij deze [ex-vriendin verdachte/getuige] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik maak je dood, ik doe je wat".
4:
hij op 29 september 2011 in de gemeente Den Helder een wapen van categorie I onder 7°, te weten een veerdrukpistool (zwart van kleur met opschrift Airsoft Gun), zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoond met een vuurwapen, voorhanden heeft gehad.
Hetgeen onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
het onder 1 primair en 2 primair bewezen verklaarde levert op:
telkens: afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
het onder 3 bewezen verklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
het onder 4 bewezen verklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is ook overigens geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.
Oplegging van straf en maatregel
De rechtbank Alkmaar heeft de verdachte voor het 1 primair, 2 primair, 3 en 4 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 49 maanden met aftrek van voorarrest. Daarnaast heeft de rechtbank beslissingen genomen ten aanzien van de in beslag genomen voorwerpen en de vorderingen van de benadeelde partijen.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte en het openbaar ministerie hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van medeplegen van het onder 1 primair en 2 primair, alsmede ter zake van het onder 3 en 4 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 54 maanden, met aftrek van voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof conform de beslissingen van de rechtbank zal beslissen ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen en de in beslag genomen voorwerpen.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf en maatregel bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Blijkens een de verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie van 27 maart 2014 is de verdachte eerder en ook nadien meermalen onherroepelijk veroordeeld. Het hof houdt voorts rekening met het bepaalde in artikel 63 Wetboek van Strafrecht.
Op 22 en 25 oktober 2011 heeft de verdachte zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het plegen van overvallen op respectievelijk de McDonald’s en Domino’s Pizza. Daarbij zijn onder bedreiging van een op een vuurwapen gelijkend voorwerp de medewerkers gedwongen tot afgifte van geld. De ervaring leert dat slachtoffers van een dergelijke overval vaak ernstig getraumatiseerd worden en gedurende lange tijd de psychische gevolgen daarvan ondervinden. Bovendien worden door het handelen van de verdachte en zijn mededaders de aanwezige gevoelens van onveiligheid in de samenleving verstrekt.
Daarnaast heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan bedreiging met een mes van zijn (inmiddels ex-) vriendin [ex-vriendin verdachte/getuige]. Daarbij heeft de verdachte haar een mes getoond en een stekende beweging in haar richting gemaakt en de woorden "Ik maak je dood, ik doe je wat” toegevoegd. Door aldus te handelen heeft de verdachte bij [ex-vriendin verdachte/getuige] gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt. Dit is temeer laakbaar, omdat men zich in de privésfeer en in een thuissituatie veilig moet kunnen voelen.
Tenslotte is in de woning van de verdachte een veerdrukpistool aangetroffen, dat voor wat betreft vorm en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een bestaand vuurwapen. Het voorhanden hebben van een dergelijk wapen is strafbaar aangezien het geschikt is voor bedreiging dan wel afdreiging en nauwelijks van echt is te onderscheiden.
Anders dan de advocaat-generaal heeft gevorderd, ziet het hof geen aanleiding om een hogere straf op te leggen dan de rechtbank heeft opgelegd. Het hof acht, alles afwegende, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Het hof heeft daarbij acht geslagen op het reclasseringsrapport van 5 april 2012.
Beslag
Onder de verdachte is het volgende in beslag genomen:
  • 1 bivakmuts, kleur zwart
  • € 140,55 + € 31,70 + € 86,07 = € 258,32
  • 10 Lipa (buitenlands geld).
De in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het door de verdachte onder 1 primair en 2 primair begane feiten aangetroffen.
Het hof is van oordeel dat
  • het geldbedrag van € 258,32 aan Domino’s Pizza dient te worden teruggeven;
  • het buitenlandse geld, te weten 10 Lipa, aan de verdachte dient te worden teruggeven;
  • de bivakmuts aan het verkeer zal worden onttrokken aangezien het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet. Het behoort aan verdachte toe en kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten dan wel tot belemmering van de opsporing daarvan.
Vordering van de benadeelde partij Domino's Pizza
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 475,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 261,68. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Het hof heeft in hoger beroep te oordelen over de gevorderde schadevergoeding voor zover deze in eerste aanleg is toegewezen.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 primair bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
Vordering van de benadeelde partij McDonald's
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 3.247,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 2.803,00. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is het hof voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden tot na te melden bedrag. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering tot dat bedrag zal worden toegewezen.
Het hof verenigt zich met de overweging van rechtbank.
Vast is komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 primair bewezen verklaarde strafbare feit, door de handelingen van de verdachte, rechtstreeks schade heeft geleden. Het gevorderde kasverschil van € 505,00 is voldoende onderbouwd en redelijk en zal het hof toewijzen. Ditzelfde geldt voor de opgevoerde beveiligingskosten. Het hof stelt in dit kader voorop dat het hof de verwijzing op de nota naar "voetsurveillance De Mare" leest als een kennelijke verschrijving en de nota - blijkens de onderbouwing - betrekking heeft op de surveillance bij de McDonald’s te Den Helder.
Voorts acht het hof begrijpelijk dat er extra veiligheidsmaatregelen getroffen zijn om het personeel een veilig gevoel te geven. De overval heeft plaatsgevonden vlak voor sluitingstijd. De benadeelde partij heeft aangegeven dat gekozen is voor extra beveiliging juist voor de laatste uren voor sluitingstijd. De kosten zijn verder onderbouwd met een nota die dateert van 22 november 2011. Het hof is van oordeel dat de inzet van 76 beveiligingsuren over een periode van één maand redelijk en billijk is. Het hof zal de gevorderde beveiligingskosten exclusief BTW, te weten € 2.298,00, dan ook toewijzen.
Voor het overige, te weten de loonkosten van [werknemer], is het hof van oordeel dat behandeling van de vordering een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Met de rechtbank overweegt het hof dat ook zonder dat de overval had plaatsgevonden McDonald’s haar medewerkers loon moet betalen. Er is pas sprake van schade wanneer McDonald’s ten gevolge van de overval iemand anders heeft moeten inhuren om het werk van dhr. [werknemer] over te nemen en daarvan is hier niet gebleken.
In zoverre kan de benadeelde partij daarom thans in haar vordering niet worden ontvangen en kan zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.
De verdachte is niet tot vergoeding gehouden voor zover het toewijsbare reeds door (één van) de mededaders aan de benadeelde partij is voldaan.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De op te leggen straf en maatregel zijn gegrond op de artikelen 36b, 36d, 36f, 57, 63, 285 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 primair, 3 en 4 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
49 (negenenveertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: 1 bivakmuts, kleur zwart.
Gelast de
teruggaveaan Domino's Pizza van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: € 140,55 + € 31,70 + € 86,07 = € 258,32.
Gelast de
teruggaveaan verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten: 10 Lipa (buitenlands geld).
Vordering van de benadeelde partij Domino's Pizza
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij Domino's Pizza ter zake van het onder 2 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 261,68 (tweehonderdeenenzestig euro en achtenzestig cent) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd Domino's Pizza, een bedrag te betalen van
€ 261,68 (tweehonderdeenenzestig euro en achtenzestig cent) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
5 (vijf) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Vordering van de benadeelde partij McDonald's
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij McDonald's ter zake van het onder 1 primair bewezen verklaarde tot het bedrag van
€ 2.803,00 (tweeduizend achthonderddrie euro) ter zake van materiële schadeen veroordeelt de verdachte die, evenals zijn mededaders, hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, met dien verstande dat indien en voor zover de een aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan, de een of meer anderen daarvan in zoverre zullen zijn bevrijd, om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.
Verklaart de benadeelde partij in haar vordering voor het overige niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij in zoverre haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd McDonald's, een bedrag te betalen van
€ 2.803,00 (tweeduizend achthonderddrie euro) als vergoeding voor materiële schade, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
38 (achtendertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.
Bepaalt dat de verplichting tot betaling van schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer voor de verdachte komt te vervallen indien en voor zover mededaders hebben voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer.
Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Bepaalt dat indien en voor zover de mededaders van de verdachte voormeld bedrag hebben betaald, verdachte in zoverre is bevrijd van voornoemde verplichtingen tot betaling aan de benadeelde partij of aan de Staat.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. I.M.H. van Asperen de Boer-Delescen, mr. J.H.C. van Ginhoven en mr. E. van Die, in tegenwoordigheid van mr. J. Ineke, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 25 april 2014.
mr. E. van Die is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
[...]