ECLI:NL:GHAMS:2014:3437

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
19 augustus 2014
Publicatiedatum
21 augustus 2014
Zaaknummer
200.092.832-01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake betaling van facturen voor kinderopvang

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, waarin de vordering van [X] tot betaling van facturen voor kinderopvang door [geïntimeerde] werd afgewezen. De overeenkomst tussen partijen, waarin [X] zich verbond tot het verzorgen van de opvang van een minderjarig kind van [geïntimeerde], werd op 27 mei 2009 ondertekend. [X] heeft facturen gestuurd voor de opvang in juni, juli en augustus 2009, maar [geïntimeerde] heeft deze facturen onbetaald gelaten. De kantonrechter oordeelde dat [X] haar vordering niet voldoende had onderbouwd met bewijsstukken, wat leidde tot de afwijzing van de vordering en een veroordeling in de proceskosten. In hoger beroep heeft [X] de vernietiging van het vonnis gevraagd en alsnog betaling van de facturen geëist, met wettelijke rente en proceskosten. Het hof heeft geoordeeld dat het hoger beroep partijen de gelegenheid biedt om eventuele fouten te herstellen en dat de overeenkomst dwingende bewijskracht heeft. Het hof heeft [X] in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van de opvang op de gefactureerde dagen en om in te gaan op het verweer van [geïntimeerde]. De zaak is verwezen naar de rol voor het nemen van een akte door [X] en een antwoordakte door [geïntimeerde].

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team II
zaaknummer : 200.092.832/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : CV 10-42524
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 19 augustus 2014
inzake
[appellante] h.o.d.n. KINDERDAGVERBLIJF [X],
wonend te [woonplaats],
appellante,
advocaat: mr. M.M.E. van Veen-Oudenaarden te ‘s-Gravenhage,
tegen
[geïntimeerde],
wonend te [woonplaats],
geïntimeerde,
advocaat: mr. L.R. Hostmann te Capelle aan den IJssel.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [X] en [geïntimeerde] genoemd.
[X] is bij dagvaarding van 3 augustus 2011 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter) van 4 mei 2011, dat onder bovenvermeld zaaknummer is gewezen tussen [X] als eiseres en [geïntimeerde] als gedaagde.
Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:
- memorie van grieven met producties;
- memorie van antwoord.
Vervolgens is arrest gevraagd.
[X] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en alsnog de vordering van [X] zal toewijzen, met veroordeling van [geïntimeerde] tot terugbetaling van al hetgeen [X] reeds ter uitvoering van het bestreden vonnis aan [geïntimeerde] heeft voldaan, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot de dag der algehele voldoening, met beslissing over de proceskosten met rente.
[geïntimeerde] heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis.

2. Feiten

Samengevat komen de feiten, als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist, neer op het volgende.
2.1
Op 27 mei 2009 hebben [X] en [geïntimeerde] een overeenkomst ondertekend waarin is bepaald dat [X] tegen betaling de opvang van een minderjarig kind van [geïntimeerde], […] (hierna: [minderjarige]), zal verzorgen (hierna: de overeenkomst). De overeenkomst luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
Voorwaarden
2. Ingangsdatum overeenkomst
Het kind wordt met ingang van d.d. : 01-juni-2009
Geplaatst op kinderopvang : [X]
(..)
Uur tarief : 5,95 euro p/u
Aantal uren per maand : 240 uren p/m
Aantal dagen : 5 dagen
(..)

4.Betalingen

Het te betalen bedrag wordt vastgesteld door het kinderdagverblijf naar de aantaldagen dat opvang verleend wordt.
(..)”
2.2
Bij factuur d.d. 22 juni 2009 heeft [X] [geïntimeerde] voor de
hele dagopvangvan [minderjarige] op 16 dagen in juni 2009 € 1.040,00 in rekening gebracht.
2.3
Bij factuur d.d. 23 juli 2009 heeft [X] [geïntimeerde] voor de
hele dagopvangvan [minderjarige] op 23 dagen in juli 2009 € 1.495,00 in rekening gebracht.
2.4
Bij factuur d.d. 23 augustus 2009 heeft [X] [geïntimeerde] voor de
hele dagopvangvan [minderjarige] op 23 dagen in augustus 2009 € 1.495,00 in rekening gebracht.
2.5
[geïntimeerde] heeft deze facturen onbetaald gelaten.
2.6
[X] heeft [geïntimeerde] bij brieven d.d. 13 juli 2009, 23 juli 2009 en 13 augustus 2009 doen sommeren tot betaling.

3.Beoordeling

3.1
Bij het bestreden vonnis heeft de kantonrechter de vordering van [X], tot betaling door [geïntimeerde] van de hiervoor genoemde facturen met kosten en rente, afgewezen. De kantonrechter heeft daartoe geoordeeld dat [X] heeft nagelaten haar vordering met bewijsstukken te onderbouwen ondanks dat zij hiertoe twee keer in de gelegenheid is gesteld, waardoor niet is komen vast te staan welk bedrag [geïntimeerde] nog aan [X] verschuldigd is. [X] is veroordeeld in de proceskosten van [geïntimeerde], die zijn begroot op € 200,- inclusief btw, voor zover verschuldigd. Tegen deze beslissing komt [X] met haar grief op.
3.2
Dat [X] eerst in hoger beroep een afschrift van de aan haar vordering ten grondslag liggende overeenkomst, facturen en aanmaningsbrieven in het geding heeft gebracht, betekent niet dat [X] niet-ontvankelijk is in het hoger beroep of dat de door [X] aangevoerde grief reeds daarom faalt, zoals [geïntimeerde] heeft betoogd, omdat het hoger beroep partijen ook gelegenheid biedt voor herstel van (eventueel) eigen fouten of verzuim.
3.3
[geïntimeerde] heeft aangevoerd dat zij [X] onmiddellijk - naar het hof begrijpt - na het sluiten van de overeenkomst heeft meegedeeld dat het daarin vermelde aantal dagen en uren onjuist was en dat [X] heeft nagelaten die wijzigingen in de overeenkomst aan te brengen. Dat verweer kan, anders dan [geïntimeerde] meent, niet er toe leiden dat tussen partijen niet heeft te gelden zoals hiervoor onder 2.1. is weergegeven. De overeenkomst is een onderhandse akte, waaraan op de voet van artikel 151 lid 2 Rv tussen partijen dwingende bewijskracht toekomt. [geïntimeerde] heeft haar verweer van geen enkele nadere toelichting voorzien of met stukken onderbouwd en evenmin nader toegelicht of met stukken onderbouwd welke voorwaarden partijen in haar visie dan wel zouden zijn overeengekomen. Zij zal daarom niet worden toegelaten om tegenbewijs te leveren. Het hof gaat derhalve uit van de overeenkomst zoals hiervoor onder 2.1 vermeld.
3.4
Dat [X] in de maanden juni tot en met augustus 2009 de opvang van [minderjarige] heeft verzorgd is niet betwist. [geïntimeerde] heeft wel betwist dat die opvang op alle door [X] gefactureerde (hele) dagen heeft plaatsgevonden. Het hof zal [X] daarom in de gelegenheid stellen zich daarover bij akte uit te laten, waarop [geïntimeerde] zal mogen reageren. Het hof verlangt van [X] dat zij:
- met schriftelijke stukken onderbouwt dat op de gefactureerde dagen de
hele dagopvangvan [minderjarige] is verzorgd en;
- tevens ingaat op het verweer van [geïntimeerde] dat onmogelijk is dat in de maand augustus 2009 op 23 dagen opvang is verleend, omdat die maand maar 21 werkdagen had en
- zich uitlaat over de stelling van [geïntimeerde] dat [X] ten onrechte de maximale kosten voor opvang heeft gedeclareerd aan de hand van de openingstijden van de dagopvang, aangezien het aantal uren dat van de opvang gebruik is gemaakt veel geringer is.
3.5
De zaak wordt naar de rol verwezen voor het nemen van een akte en antwoordakte door [X] respectievelijk [geïntimeerde] als hiervoor bedoeld. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

4.Beslissing

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 16 september 2014 voor een akte aan de zijde van [X] als onder 3.4 bedoeld, waarop [geïntimeerde] op een termijn van vier weken bij akte zal mogen reageren;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. R.H.C. van Harmelen, J.H. Huijzer en C.C. Meijer en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 19 augustus 2014.