Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[APPELLANTE SUB 1],
HEYEN BEHEER B.V.,
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, ging het om een hoger beroep inzake huur woonruimte. De appellanten, [appellante sub 1] en Heyen Beheer B.V., waren in geschil met de geïntimeerde, [geïntimeerde], over de vraag of de makelaar/beheerder gemachtigd was om toestemming te geven voor onbeperkte onderverhuur van de gehuurde woningen en of er toestemming was gegeven voor ingrijpende bouwkundige wijzigingen. Het hof had eerder op 30 oktober 2012 een tussenarrest gewezen waarin het de bewijsopdracht aan de partijen had gegeven. De geïntimeerde had op verschillende data getuigen doen horen ter ondersteuning van zijn standpunt, terwijl de appellanten in contra-enquête ook getuigen hadden gehoord. Het hof oordeelde dat de toestemming voor onbeperkte onderverhuur niet binnen de normale bevoegdheden van de beheerder viel, en dat de geïntimeerde niet had bewezen dat de makelaar daartoe gerechtigd was. Het hof concludeerde dat de onderverhuur onbevoegd was en dat dit een wanprestatie vormde die de ontbinding van de huurovereenkomsten rechtvaardigde. De vorderingen van de appellanten tot ontbinding van de huurovereenkomsten werden toegewezen, evenals de vordering tot ontruiming. Tevens werd de geïntimeerde aansprakelijk gesteld voor de schade die voortvloeide uit zijn onrechtmatige handelen. Het hof verklaarde de vordering tot schadevergoeding toewijsbaar, maar kon op dat moment geen concreet bedrag vaststellen. De kosten van het geding werden toegewezen aan de geïntimeerde, die als in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt.