ECLI:NL:GHAMS:2014:3404
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beroep tot vergoeding van managementfee en andere vorderingen door ex-bestuurder tegen vennootschap
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 19 augustus 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vorderingen van [appellant sub 1], een ex-bestuurder, tegen de vennootschap Ramkema & Dangermond Restauratie en Renovatie B.V. en de Coöperatieve Rabobank Westfriesland-Oost U.A. De zaak betreft de berekening van vergoedingen en fees waarop de ex-bestuurder aanspraak maakt. Het hof heeft eerder op 24 december 2013 een tussenarrest gewezen en verwees naar dat arrest voor het verloop van het geding tot die datum. De appellant heeft na het tussenarrest een akte met producties ingediend, waarop de Rabobank heeft gereageerd met een antwoordakte.
Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat verschillende grieven van de appellant falen, terwijl grief VI gedeeltelijk slaagt. De appellant heeft een vordering van zijn vennootschap [X] op Ramkema gecedeerd gekregen, wat betekent dat hij deze kan verrekenen met de vordering van Ramkema op hem. De appellant heeft aanspraak gemaakt op verschillende posten, waaronder achterstallige managementfee, borgstellingsprovisie, naverrekening, rentecompensatie en advieskosten. Het hof heeft de vorderingen beoordeeld en geconcludeerd dat alleen de vorderingen met betrekking tot de managementfee en borgstellingsprovisie voor verrekening in aanmerking komen.
De uiteindelijke beslissing van het hof was dat het bestreden vonnis van de rechtbank Alkmaar werd vernietigd voor zover meer was toegewezen dan een bedrag van € 38.751,88, vermeerderd met wettelijke rente. Het hof heeft de kosten van het hoger beroep toegewezen aan de appellant, die als de overwegend in het ongelijk gestelde partij werd beschouwd.