Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
2.De feiten
de manis het volgende gebleken.
de vrouwis het volgende gebleken.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om de vaststelling van de kinderalimentatie voor de minderjarige, geboren uit de relatie tussen de man en de vrouw. De man is in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin zijn bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige was vastgesteld. De man heeft verzocht om de bijdrage te verlagen, terwijl de vrouw verzocht om de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn hoger beroep of dit ongegrond te verklaren. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van beide partijen beoordeeld, waaronder hun inkomen, woonlasten en andere financiële verplichtingen. Het hof heeft vastgesteld dat de behoefte van de minderjarige € 388,- per maand bedraagt, en dat de man, rekening houdend met zijn draagkracht, een bijdrage van € 86,08 per maand moet betalen van 7 september 2012 tot 1 maart 2013, en € 120,- per maand vanaf 1 maart 2013. De beslissing van het hof is gebaseerd op de wettelijke maatstaven en de financiële situatie van beide partijen. Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank Haarlem niet gewijzigd, omdat deze geen wijziging van de kinderbijdrage inhield. De uitspraak is gedaan op 14 januari 2014.