ECLI:NL:GHAMS:2014:3339
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- C.G. Kleene-Eijk
- G.J. Driessen-Poortvliet
- A.R. Sturhoofd
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake Marokkaans huwelijksvermogensrecht en verdeling van vermogen na echtscheiding
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vrouw tegen een beschikking van de rechtbank Amsterdam inzake de verdeling van vermogen na haar echtscheiding van de man. De vrouw is op 2 juli 2013 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 3 april 2013, waarin de rechtbank bepaalde dat de opbrengst van de echtelijke woning na verkoop tussen partijen voor de helft wordt gedeeld en dat partijen ieder voor de helft draagplichtig zijn voor de hypothecaire schulden. De vrouw verzoekt in hoger beroep om te bepalen dat er ook naar Marokkaans recht een gemeenschappelijk vermogen is ontstaan tijdens het huwelijk, en dat zij aanspraak maakt op een deel van de waardevermeerdering van het vermogen van de man, inclusief een perceel grond en een bankrekening. Het hof oordeelt dat het Marokkaanse recht van toepassing is op het huwelijksgoederenregime, en dat er geen gemeenschap van goederen is ontstaan. Wel kan de vrouw aanspraak maken op een vergoeding voor haar inspanningen die hebben bijgedragen aan de vermogensvermeerdering van de man. Het hof stelt de hoogte van deze vergoeding vast op 30% van de waarde van de grond en de woning, en 30% van het saldo van de bankrekening van de man. De vrouw heeft ook recht op de helft van de waarde van een levensverzekeringspolis. De bestreden beschikking wordt gedeeltelijk vernietigd en in zoverre opnieuw rechtdoende, terwijl de overige verzoeken worden afgewezen.