ECLI:NL:GHAMS:2014:3278

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
26 juni 2014
Publicatiedatum
14 augustus 2014
Zaaknummer
23-001887-13
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling beroep op vormverzuim in voorbereidend onderzoek en vrijspraak van poging tot diefstal en belediging van ambtenaren

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 26 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor poging tot diefstal en belediging van ambtenaren. Het hof heeft de zaak beoordeeld naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep op 12 juni 2014 en het eerdere onderzoek in eerste aanleg. De verdachte was beschuldigd van het plegen van een poging tot diefstal in Santpoort-Noord en het beledigen van twee ambtenaren in Hoofddorp. De verdediging voerde aan dat er sprake was van vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek, maar het hof oordeelde dat de verdediging niet voldoende gemotiveerd had aangetoond dat deze verzuimen tot bewijsuitsluiting moesten leiden.

Het hof kwam tot de conclusie dat de verdachte niet wettig en overtuigend was bewezen dat hij het primair ten laste gelegde had begaan, en sprak hem daarvan vrij. Wel achtte het hof bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de subsidiaire poging tot diefstal en de belediging van de ambtenaren. De verdachte had zich samen met anderen de toegang tot een pand verschaft en had geprobeerd goederen te stelen, terwijl hij ook beledigende woorden had geuit tegen de ambtenaren tijdens hun rechtmatige uitoefening van hun functie.

De strafbaarheid van de verdachte werd bevestigd, en het hof legde een gevangenisstraf van zes weken op, met aftrek van voorarrest. Daarnaast gelastte het hof de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van 44 dagen. Het hof oordeelde dat de persoonlijke omstandigheden van de verdachte geen aanleiding gaven om een lagere straf op te leggen, gezien de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte.

Uitspraak

parketnummer: 23-001887-13
datum uitspraak: 26 juni 2014
TEGENSPRAAK
Verkort arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Holland van 10 april 2013 in de strafzaak onder de parketnummers 15-700174-12 en 15-700484-10 (TUL) tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992,
adres: [adres].

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 12 juni 2014 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door de verdachte en de raadsvrouw naar voren is gebracht.

Tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat
1.
primair:
hij in of omstreeks de nacht van 16 januari 2012 op 17 januari 2012 te Santpoort-Noord, gemeente Velsen, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een perceel (gelegen aan de [straat]) heeft weggenomen geld en/of goed(eren) van hun/zijn gading, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
subsidiair:
hij in of omstreeks de nacht van 16 januari 2012 op 17 januari 2012 te Santpoort-Noord, gemeente Velsen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een perceel (gelegen aan de [straat]) weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn/hun gading, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot dat perceel te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goed(eren) van zijn/hun gading onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen (de ruit van) de toegangsdeur heeft verbroken/ingeslagen en/of (vervolgens) dat pand is/zijn binnen gegaan en/of een of meer ruimtes in dat pand heeft/hebben doorzocht, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 15 februari 2012 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk beledigend (twee) ambtena(a)r(en), te weten [agent 1], hoofdagent van de regiopolitie Kennemerland en/of [agent 2], agent van de regiopolitie Kennemerland, gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, belast met de algehele noodhulp te Haarlemmermeer-Noord in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "wat zijn jullie een stel kankermogolen" en/of "Jullie zijn vuile kankerlijers", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof tot een andere bewezenverklaring ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde komt dan de rechtbank.

Verweren strekkende tot bewijsuitsluiting

De raadsvrouw van de verdachte heeft betoogd, zo begrijpt het hof, dat bij het voorbereidend onderzoek vormen zijn verzuimd als bedoeld in artikel 359a, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en dat de resultaten van het onderzoek die door het verzuim zijn verkregen niet mogen bijdragen aan het bewijs van het onder 2 ten laste gelegde. Daartoe heeft de raadsvrouw aangevoerd, kort weergegeven, dat de verdachte ten onrechte is staande gehouden en aangehouden.
Het hof overweegt als volgt.
Van de verdediging, die een beroep doet op schending van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a, eerste lid, Sv, mag worden verlangd dat duidelijk en gemotiveerd aan de hand van de in artikel 359a, tweede lid, Sv genoemde factoren wordt aangegeven tot welk in artikel 359a, eerste lid, Sv omschreven rechtsgevolg dit dient te leiden (HR 30 maart 2004, ECLI:NL:HR:2004:AM2533, r.o. 3.7).
Nu de verdediging niet duidelijk en gemotiveerd aan de hand van de in artikel 359a, tweede lid, Sv genoemde factoren heeft aangegeven dat de gestelde vormverzuimen tot bewijsuitsluiting dienen te leiden, is het hof niet gehouden een beslissing te geven ten aanzien van de verweren van de verdediging strekkende tot bewijsuitsluiting.

Vrijspraak

Met de advocaat-generaal en de raadsvrouw is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend is bewezen hetgeen de verdachte onder 1 primair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Anders dan de raadsvrouw is het hof van oordeel dat de verklaringen, als weergeven in het proces-verbaal van bevindingen van 15 februari 2012 (doorgenummerde pagina’s 4 e.v.), het proces-verbaal van aangifte van verbalisant [agent 1] van 15 februari 2012 (doorgenummerde pagina’s 11 e.v.) en het proces-verbaal van aangifte van verbalisant [agent 2] van 15 februari 2012 (doorgenummerde pagina’s 14 e.v.), niet zodanig uiteen lopen dat getwijfeld dient te worden aan de betrouwbaarheid van die verklaringen, zodat deze voor het bewijs van het onder 2 ten laste gelegde gebezigd kunnen worden.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
subsidiair:
hij in de nacht van 16 januari 2012 op 17 januari 2012 te Santpoort-Noord, gemeente Velsen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een perceel (gelegen aan de [straat]) weg te nemen geld en/of goed(eren) van hun gading, toebehorende aan [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zijn mededaders, zich de toegang tot dat perceel te verschaffen en die/dat weg te nemen geld en/of goed(eren) van hun gading onder hun bereik te brengen door middel van braak, met zijn mededaders, althans alleen, (de ruit van) de toegangsdeur heeft verbroken en dat pand is binnengegaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 15 februari 2012 te Hoofddorp, gemeente Haarlemmermeer, opzettelijk beledigend twee ambtenaren, te weten [agent 1], hoofdagent van de regiopolitie Kennemerland, en [agent 2], agent van de regiopolitie Kennemerland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, belast met de algehele noodhulp te Haarlemmermeer-Noord, in dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "wat zijn jullie een stel kankermongolen" en "Jullie zijn vuile kankerlijers", althans woorden van gelijke beledigende aard of strekking.
Hetgeen onder 1 subsidiair en 2 meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1 subsidiair en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 subsidiair bewezen verklaarde levert op:
poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte ten aanzien van het onder 1 subsidiair en 2 bewezen verklaarde uitsluit, zodat de verdachte strafbaar is.

Oplegging van straf

De politierechter in de rechtbank Noord-Holland heeft de verdachte voor het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 weken met aftrek van voorarrest.
Tegen voormeld vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte voor het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechter in eerste aanleg opgelegd.
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte.
Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het met anderen plegen van een poging tot diefstal door middel van braak in een kinderopvang-gebouw en aan het beledigen van opsporingsambtenaren. Door zijn handelen heeft de verdachte overlast veroorzaakt aan [bedrijf] en opsporingsambtenaren in hun eer en goede naam aangetast. Het hof rekent de verdachte in het bijzonder aan dat de poging tot diefstal gepaard is gegaan met het door de verdachte en zijn mededaders toebrengen van aanzienlijke schade aan het pand waarin [bedrijf] is (of was) gevestigd.
Het hof heeft acht geslagen op een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 2 juni 2014. Daaruit blijkt dat de verdachte zeer vaak met politie en justitie in aanraking is gekomen en dat hij eerder is veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Het hof acht, alles afwegende en gelet in het bijzonder op de voormelde schade en de eerdere veroordelingen van de verdachte, een gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Naar het oordeel van het hof nopen de persoonlijke omstandigheden van de verdachte niet tot het opleggen van een andere of lagere dan na te noemen straf.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 45, 57, 63, 266, 267 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze wettelijke voorschriften worden toegepast zoals geldend ten tijde van het bewezen verklaarde.

Vordering tenuitvoerlegging

Het openbaar ministerie heeft de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij vonnis van de rechtbank Haarlem van 20 april 2011 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 44 dagen. Deze vordering is in hoger beroep opnieuw aan de orde.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de voormelde vordering zal toewijzen.
De raadsvrouw heeft verzocht dat het hof de voormelde vordering zal afwijzen, dan wel, indien dat mogelijk is, de proeftijd van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf zal verlengen.
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd opnieuw aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. Daarom zal de tenuitvoerlegging van die voorwaardelijk opgelegde straf worden gelast.
Anders dan de raadsvrouw is het hof van oordeel dat de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals op de terechtzitting in hoger beroep door de verdachte en diens raadsvrouw naar voren gebracht, niet van dien aard zijn dat de voormelde vordering dient te worden afgewezen, dan wel dat de proeftijd van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf verlengd dient te worden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals, hiervoor overwogen, bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) weken.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de rechtbank Haarlem van 20 april 2011 (parketnummer 15-700484-10), te weten van een
gevangenisstrafvoor de duur van
44 (vierenveertig) dagen.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. G. Oldekamp, mr. W.H. van Benthem en mr. W.F. van Zant, in tegenwoordigheid van mr. C. Beuze, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 26 juni 2014.
Mr. W.F. van Zant is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.