Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[APPELLANT SUB 1],
[APPELLANT SUB 2],
1.[GEÏNTIMEERDE SUB 1],
[GEÏNTIMEERDE SUB 2],
beiden wonende te Amsterdam,
1.Het geding in hoger beroep
2.Feiten
3.Beoordeling
primair
door de deskundige in de woning (voor de ramen grenzend aan de tuin in de kamers op de begane grond en op de eerste etage) gemeten geluidsniveau van 50 dB de voor verschillende tijdvakken van de dag geldende normen van 35 dB respectievelijk 30 dB en 25 dB van de Wet milieubeheer, die gelden voor geluidsoverlast veroorzaakt door bedrijven, worden overschreden. De rechtbank heeft [appellanten] bij het bestreden vonnis veroordeeld een geluiddemper in de luchtafvoer te plaatsen die blijkens de specificaties voldoende is om het door de afzuiginstallatie geproduceerde geluid met 20 dB te verlagen, op straffe van een dwangsom, met veroordeling van [appellanten] in de proceskosten.
ineen woning bij de beoordeling van het resultaat van de metingen door de deskundige niet tot uitgangspunt worden genomen. Hoewel de grief die tegen die redenering van de rechtbank is gericht in dat geval gegrond is, leidt dat echter niet tot een andere beslissing dan door de rechtbank in het bestreden vonnis is uitgesproken.