ECLI:NL:GHAMS:2014:3149

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
22 juli 2014
Publicatiedatum
6 augustus 2014
Zaaknummer
200.141.451/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake kinderalimentatie en aanvaardbaarheidstoets

In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de kinderalimentatie die de man moet betalen voor zijn minderjarige kind, geboren in 2011. De man is op 6 februari 2014 in hoger beroep gekomen van een beschikking van de rechtbank Noord-Holland, waarin werd bepaald dat hij vanaf 25 september 2013 een bijdrage van € 140,- per maand moest betalen voor de kosten van verzorging en opvoeding van het kind. De vrouw, die met het kind een eenoudergezin vormt, heeft op 27 februari 2014 een verweerschrift ingediend en verzocht om een lagere bijdrage van € 25,- per maand, te verhogen met wettelijke indexering.

Tijdens de zitting op 7 mei 2014 is de man verschenen, bijgestaan door zijn advocaat, terwijl de vrouw, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet aanwezig was. De man heeft aangevoerd dat hij geen draagkracht heeft om de vastgestelde kinderbijdrage te voldoen, aangezien hij een WAJONG-uitkering ontvangt en schulden heeft, waaronder een betalingsachterstand bij Energiedirect en een schuld aan DUO. Hij doet een beroep op de aanvaardbaarheidstoets, die inhoudt dat hij niet in staat is om de minimale bijdrage te betalen.

Het hof heeft vastgesteld dat beide partijen een WAJONG-uitkering ontvangen en dat de man door beslaglegging op zijn uitkering slechts € 820,- netto per maand overhoudt. Gezien de financiële situatie van de man en zijn verplichtingen, concludeert het hof dat hij voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij geen draagkracht heeft om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van het kind te voldoen. De bestreden beschikking van de rechtbank wordt vernietigd en het verzoek van de vrouw wordt afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
Uitspraak: 22 juli 2014
Zaaknummer: 200.141.451/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/14/148944 / FA RK 13-1942
Beschikking van de meervoudige familiekamer
in de zaak in hoger beroep van:
[…],
wonende te […],
appellant,
advocaat: mr. I.M. Thieme te Beverwijk,
tegen
[…],
wonende te […],
geïntimeerde,
advocaat: mr. J.J.C. Engels te Heerhugowaard.

1.Het geding in hoger beroep

1.1.
Partijen worden hierna respectievelijk de man en de vrouw genoemd.
1.2.
De man is op 6 februari 2014 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 20 november 2013 van de rechtbank Noord-Holland, met kenmerk C/14/148944 / FA RK 13-1942.
1.3.
De vrouw heeft op 27 februari 2014 een verweerschrift ingediend.
1.4.
De man heeft op 25 april 2014 een aanvulling op het appelschrift met producties ingediend.
1.5.
De zaak is op 7 mei 2014 ter terechtzitting behandeld.
1.6.
Ter terechtzitting zijn verschenen:
- de man, bijgestaan door zijn advocaat;
- mr. W.L. Sieval, advocaat te Heerhugowaard, namens de vrouw.
1.7.
De vrouw is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

2.De feiten

2.1.
Partijen hebben een relatie gehad. Uit hun relatie is geboren […] (hierna: [de minderjarige]) [in] 2011. De man heeft [de minderjarige] erkend. [de minderjarige] verblijft bij de vrouw.
Het hof heeft, voor zover hierna bedragen zijn genoemd, deze telkens afgerond, tenzij anders vermeld.
2.2.
Ten aanzien van
de manis het volgende gebleken.
Hij is geboren [in] 1986. Hij is alleenstaand.
Hij ontvangt een WAJONG-uitkering, die in november 2013 bruto € 1.108,- bedroeg.
Hij heeft een schulden aan Energiedirect, de gemeente Heemskerk, de Belastingdienst en Dienst Uitvoering en Onderwijs (hierna: DUO).
2.3.
Ten aanzien van
de vrouwis het volgende gebleken.
Zij is geboren [in] 1992. Zij vormt met [de minderjarige] een eenoudergezin.

3.Het geschil in hoger beroep

3.1.
Bij de bestreden beschikking is op verzoek van de vrouw een door de man met ingang van 25 september 2013 te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige] bepaald van € 140,- per maand. De man heeft in eerste aanleg geen verweer gevoerd.
3.2.
De man verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking, – naar het hof begrijpt – het inleidend verzoek van de vrouw af te wijzen, althans een zodanige kinderbijdrage met ingang van een zodanige datum te bepalen als het hof juist acht.
3.3.
De vrouw verzoekt, onder vermindering van haar inleidende verzoek en met vernietiging van de bestreden beschikking, te bepalen dat de door de man met ingang van 25 september 2013 te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige] wordt bepaald op € 25,- per maand, te verhogen met wettelijke indexering, voor het eerst op 1 januari 2014.

4.Beoordeling van het hoger beroep

4.1.
Aan de orde is de door de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige]. Partijen zijn het erover eens dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven, maar zijn verdeeld over de draagkracht van de man.
4.2.
De man stelt dat hij geen draagkracht heeft om een kinderbijdrage te voldoen. De man ontvangt een WAJONG-uitkering en in verband met schulden is door de gemeente beslag gelegd op een deel van zijn uitkering. De man heeft een grote betalingsachterstand bij Energiedirect en hij heeft een schuld aan DUO. De man doet in dit verband een beroep op de aanvaardbaarheidstoets.
De vrouw beaamt dat het inkomen van de man te laag is om de door de rechtbank vastgestelde kinderbijdrage te voldoen. De vrouw is van mening dat de man evenwel heeft nagelaten te onderbouwen op grond waarvan hij de minimale bijdrage van € 25,- per maand niet zou kunnen voldoen.
4.3.
Het hof overweegt als volgt. Uit de stukken in het dossier en het verhandelde ter zitting in hoger beroep is het volgende gebleken. Partijen ontvangen beiden een WAJONG-uitkering. De man heeft ter zitting onweersproken gesteld dat hij € 45,- per maand aflost op een schuld aan DUO, dat hij niet aflost op de schuld aan Energiedirect, dat hij contact heeft met [de minderjarige] en dat hij geregeld kleding voor hem koopt, dat hij waar mogelijk bijdraagt in de kosten van [de minderjarige] en dat hij autokosten heeft in verband met de omgang met [de minderjarige]. Verder blijkt uit de stukken dat er door de gemeente Heemskerk en de Belastingdienst in verband met de schulden van de man beslag is gelegd op een deel van zijn uitkering ten gevolge waarvan hij thans € 820,- netto per maand ontvangt. Onder deze omstandigheden is het hof van oordeel dat het beroep van de man op de aanvaardbaarheidstoets slaagt en dat hij voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat hij geen draagkracht heeft om een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige] aan de vrouw te voldoen. De bestreden beschikking zal dan ook worden vernietigd en het verzoek van de vrouw zal worden afgewezen.
4.4.
Dit leidt tot de volgende beslissing.

5.Beslissing

Het hof:
vernietigt de bestreden beschikking en opnieuw rechtdoende:
wijs het verzoek van de vrouw af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. R.G. Kemmers, M. Wigleven en A.V.T. de Bie in tegenwoordigheid van mr. S.E. Harenberg als griffier, en in het openbaar uitgesproken op 22 juli 2014.