Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
mr. M.V. Vermeijte[vestigingsplaats].
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 29 juli 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de appellant, die op 18 juni 2014 door de rechtbank Noord-Holland was beëindigd zonder hem de schone lei te verlenen. De appellant, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. M.V. Vermeij, heeft in zijn verzoekschrift verzocht om vernietiging van het vonnis en om alsnog een schone lei te verkrijgen, dan wel om de looptijd van de schuldsaneringsregeling met zes maanden te verlengen. De appellant betwistte dat hij zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling niet naar behoren was nagekomen en voerde aan dat hij alle ontbrekende informatie tijdig had overgelegd aan de bewindvoerder. Hij erkende echter dat hij een nieuwe schuld had laten ontstaan aan Univé en dat hij niet altijd aan zijn sollicitatieverplichting had voldaan, maar stelde dat zijn psychische problemen en arbeidsongeschiktheid hieraan ten grondslag lagen.
De bewindvoerder heeft in hoger beroep gesteld dat de appellant regelmatig maar onvolledig aan zijn informatieverplichting voldeed en dat hij niet om toestemming had gevraagd voor zijn vertrek naar het buitenland. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant in meerdere opzichten tekortgeschoten is in zijn verplichtingen, waaronder het niet tijdig informeren van de bewindvoerder over zijn vertrek en het niet voldoen aan de sollicitatieverplichting. Het hof oordeelde dat de tekortkomingen van de appellant zodanig waren dat de beëindiging van de schuldsaneringsregeling zonder schone lei gerechtvaardigd was. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd, waarbij het belang van de doeltreffende uitvoering van de schuldsaneringsregeling voorop stond. De appellant heeft de mogelijkheid om binnen acht dagen na de uitspraak beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad.