Uitspraak
1.de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoeker 2],
mr. P.J. van der Korst, kantoorhoudende te Amsterdam,
mr. A.R.J. Croiset van Uchelen, kantoorhoudende te Amsterdam.
1.Het verloop van het geding
2.De feiten
Het in deze overeenkomst bepaalde laat onverlet KLM’s recht om het standpunt in te nemen dat, indien de beschikking van de Ondernemingskamer van 9 januari 2014 door de Hoge Raad wordt vernietigd, zij gerechtigd is (…) hetgeen door de Onderzoeker uit hoofde van deze overeenkomst is ontvangen, van deze (en/of van de verzoekers in de enquêteprocedure) terug te vorderen.”
3.De gronden van de beslissing
Indien aan een beschikking waarbij een persoon met een onderzoek is belast dan wel is aangesteld als bestuurder, commissaris of beheerder van aandelen, door vernietiging de grondslag komt te ontbreken, wordt de door de Ondernemingskamer aan die persoon toegekende vergoeding onderscheidenlijk beloning geacht niet onverschuldigd te zijn.”
ten genoege van de onderzoekerzekerheid heeft gesteld.
4.De beslissing
mr. R. Verheggen, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 28 juli 2014.