2.1De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking onder 1 de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. De grieven I, II en III richten zich tegen een onderdeel van deze feitenvaststelling. Het hof zal daarmee rekening houden. Voor het overige zijn deze feiten in hoger beroep niet in geschil en dienen deze derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat - en voor zover in deze procedure van belang - gaat het in deze zaak om het volgende.
a. Het pand aan de Kerkstraat 415 t/m 423 te Amsterdam bestaat uit 5 woonlagen met in totaal 12 woningen en enkele atelierruimten (hierna: het gebouw). Aan de achterzijde van het gebouw is op de begane grond in het midden een uitbouw met daarin bergingen ten behoeve van de appartementen. In een deel van het dak van de bergingen is een lichtkoepel geplaatst. De eerste, tweede en derde verdieping hebben op iedere verdieping 3 woningen. Op deze verdiepingen heeft ieder appartement aan de achterzijde een betrekkelijk klein halfrond balkon. Op verzoek van de eerste eigenaar van het middelste appartement op de eerste verdieping, gelegen aan Kerkstraat [nummer] te Amsterdam (hierna te noemen: appartement [nummer]), is in of omstreeks 1989 het appartement [nummer] niet voorzien van een halfrond balkon. In plaats daarvan is over de gehele breedte van dat appartement op het dak van de bergingen (fietsenstalling) een terras aangelegd, dat slechts toegankelijk is vanuit appartement [nummer].
b. Bij notariële akte van 16 mei 1989 is het toen nog te bouwen gebouw op het erfpachtrecht gesplitst in appartementsrechten. De splitsing in appartementsrechten is geschied volgens de aan de notariële akte gehechte splitsingstekening. Op de splitsingstekening is onder meer een rechthoekig dakterras ten behoeve van appartement [nummer] ingetekend. Dat deel is ongeveer 1,5 meter diep. Het resterende deel van het dak is ongeveer 2 meter diep.
c. Op de appartementsrechten zijn van toepassing verklaard het modelreglement bij splitsing in appartementsrechten van november 1983 (hierna het splitsingsreglement) en een huishoudelijk reglement.
Sub F van het splitsingsreglement betreft de artikelen 9 t/m 15 en heeft betrekking op het gebruik, beheer en onderhoud van de gemeenschappelijke gedeelten en de gemeenschappelijke zaken. In artikel 9 van het splitsingsreglement is onder meer bepaald dat het dak tot het gemeenschappelijke gedeelte wordt gerekend. Ingevolge artikel 11 van het splitsingsreglement heeft iedere eigenaar het gebruik van het gemeenschappelijke gedeelte volgens de bestemming daarvan. De eigenaar moet bij het gebruik van het gemeenschappelijke gedeelte het splitsingsreglement en het huishoudelijk reglement in acht nemen. Artikel 12 van het splitsingsreglement geeft regels ter zake het gebruik van gemeenschappelijke ruimten. Lid 3 van dat artikel bepaalt:
De vergadering kan tot de in het eerste en tweede lid genoemde handelingen toestemming verlenen en een reeds verleende toestemming intrekken.
Artikel 13 van het splitsingsreglement geeft regels omtrent het aanbrengen van zaken op of aan het gebouw. Lid 3 van dat artikel bepaalt:
De vergadering kan bij het verlenen van de toestemming bepalen, dat deze weer kan worden ingetrokken.
Voorts zijn in het huishoudelijk reglement onder meer de volgende regelingen opgenomen:
Artikel 7 Gemeenschappelijke gedeelten
1. Hetgeen tot de gemeenschappelijke gedeelten wordt gerekend wordt genoemd onder punt F van het modelreglement.
(…)
Artikel 8 Het gebruik van de gemeenschappelijke gedeelten en/of gemeenschappelijke zaken
1. De vergadering van eigenaars is bevoegd regels te stellen betreffende het gebruik van de gemeenschappelijke gedeelten, voor zover dit reglement daarover geen bepalingen bevat.
(…)
3. Een eigenaar (of gebruiker) heeft het genot van de gemeenschappelijke gedeelten en/of de gemeenschappelijke zaken, volgens de bestemming daarvan.
4. Hij/zij moet daarbij de akte van splitsing, het modelreglement en het huishoudelijk reglement naleven en mag geen inbreuk maken op het recht van genot van de andere eigenaars of gebruikers.
(…)
Artikel 11 Privé gedeelten
1. De privé gedeelten zijn die gedeelten van het gebouw welke niet genoemd zijn in artikel 7.
d. [geïntimeerden]hebben, na inschrijving van de notariële akte van 16 mei 1989 in de openbare registers, in eigendom verkregen het appartementsrecht aan de Kerkstraat 419B (hierna: appartement 419B).
e. Op de eerste verdieping, direct onder appartement 419B is appartement [nummer] gelegen. De eerste eigenaar van appartement [nummer] was [X], de opvolgend eigenaar was[Y] (hierna “[Y]”). Zij maakten beide gebruik van het onder a. genoemde dakterras.
f. [Y] heeft in de VvE-vergadering van 26 mei 2010 de wens te kennen gegeven een vlonder te leggen en een balustrade aan te brengen op zijn terras, teneinde een veilige speelmogelijkheid voor zijn kind(eren) te hebben. Voorafgaand aan die vergadering had [Y] aan[geïntimeerde sub 1] als voorzitter van de VvE gemaild dat dit ook de verkoop van zijn appartement ten goede zou komen. [geïntimeerde sub 2] had als enige van de aanwezigen bezwaar tegen de balustrade. In diezelfde vergadering is volgens de notulen aan de orde geweest dat appartement [nummer] waarschijnlijk over enkele maanden te koop zou worden aangeboden. Kort nadien heeft [Y] appartement [nummer] met dakterras te koop aangeboden.
Omdat op de vergadering van 26 mei 2010 niet alle noodzakelijke informatie was uitgewisseld, is op 28 augustus 2010 een extra vergadering over het dakterras ingelast. Daarin is afgesproken dat [Y] geen vlonders en balustrade zou plaatsen totdat in de najaarsvergadering de mening van de gehele VvE over het al dan niet gedogen daarvan of het terugbrengen naar de oude situatie zoals met [Y] voorganger (beperkt meubilair, alleen rustig krantje lezen, geen vlonder en omheining) zou zijn gepeild.
g. De vereniging Vereniging van Eigenaars [adres], waarvan de eigenaren/bewoners zicht hebben op de achterzijde met balkons en dakterras van het gebouw, heeft bij brief van 9 november 2010 bezwaar gemaakt tegen het dakterras van appartement [nummer].
h. In de notulen van de najaarsvergadering van de VvE van 16 november 2010 is het navolgende opgenomen: