ECLI:NL:GHAMS:2014:2983
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tuchtrechtelijke klacht tegen notarissen inzake afwikkeling erfenis
In deze zaak heeft klaagster, de dochter van de overledene, een tuchtrechtelijke klacht ingediend tegen de notarissen die betrokken waren bij de afwikkeling van de erfenis van haar moeder. Klaagster is van mening dat de notarissen verwijtbaar hebben gehandeld, met name door een trage behandeling van de nalatenschap en het niet tijdig indienen van belastingaangiften. De kamer voor het notariaat in Den Haag heeft op 16 oktober 2013 de klacht van klaagster deels niet-ontvankelijk verklaard en voor het overige ongegrond verklaard. Klaagster heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Amsterdam.
Tijdens de behandeling van de zaak op 15 mei 2014 heeft klaagster haar standpunt toegelicht, waarbij zij negen klachtonderdelen heeft gepresenteerd. Deze omvatten onder andere de slechte communicatie vanuit het notariskantoor, het niet tijdig indienen van belastingaangiften, en een excessief hoge declaratie. De notarissen hebben verweer gevoerd en betwist dat zij tuchtrechtelijk verwijtbaar hebben gehandeld.
Het hof heeft de stukken van het geding bestudeerd en is van oordeel dat de kamer in haar beslissing terecht heeft geoordeeld. Het hof heeft vastgesteld dat de notarissen niet nalatig of traag hebben gehandeld en dat de aanvankelijk aan hen verstrekte opdracht beperkt was. De beslissing van de kamer is door het hof bevestigd, waarbij het hof zich verenigt met de overwegingen van de kamer. De klacht van klaagster is derhalve ongegrond verklaard.