ECLI:NL:GHAMS:2014:2946
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verdeling van huwelijksvermogensbestanddelen en toepasselijk recht in echtscheidingsprocedure
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam werd behandeld, betreft het een hoger beroep in een echtscheidingsprocedure waarin de verdeling van huwelijksvermogensbestanddelen centraal staat. De partijen, aangeduid als de man en de vrouw, zijn in hoger beroep gegaan na een eerdere beschikking van de rechtbank. Het hof heeft in zijn tussenbeschikking van 8 januari 2013 vastgesteld dat het huwelijksvermogensregime van partijen aanvankelijk werd beheerst door het Turkse recht, totdat de man zich op 15 maart 2005 in Nederland vestigde, waarna het Nederlandse recht van toepassing werd. Dit heeft gevolgen voor de verdeling van activa en schulden die voor en na deze datum zijn ontstaan.
De vrouw heeft in hoger beroep een verzoek tot verdeling ingediend, wat door de man werd betwist. Het hof heeft overwogen dat partijen in een echtscheidingsprocedure te allen tijde een nevenvoorziening kunnen verzoeken, ook in hoger beroep. De vrouw heeft verschillende peildata voorgesteld voor de verdeling van de huwelijksgemeenschap, maar het hof heeft de datum van de ontbinding van het huwelijk, 28 februari 2012, als uitgangspunt genomen. Dit betekent dat de huwelijksgemeenschap op die datum is ontbonden, tenzij partijen anders zijn overeengekomen.
Het hof heeft vervolgens de verschillende vermogensbestanddelen beoordeeld, waaronder een schuld aan DSB Bank, de waarde van de auto’s, en de kosten van herstel van de voormalig echtelijke woning. De man en de vrouw zijn ieder verantwoordelijk voor de helft van de schuld aan DSB Bank, en de vrouw is verplicht om een bedrag van € 6.392,- aan de man te betalen ter compensatie voor de aflossing van haar schuld aan ABN AMRO. De vrouw moet ook een bedrag van € 1.450,- aan de man betalen voor de overbedeling van de Volvo S60, terwijl de man € 250,- aan de vrouw moet betalen voor de overbedeling van de Volkswagen Caddy. De beslissing van het hof is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de verzoeken van beide partijen voor het overige zijn afgewezen.