In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, gaat het om een merkenrechtelijk geschil tussen twee partijen, waarbij appellanten [APPELLANTE SUB 1] en [APPELLANTE SUB 2] in hoger beroep zijn gegaan tegen de besloten vennootschap SPAR INTERNATIONAL B.V. De zaak betreft het gebruik van het teken 'American Cola' door SPAR en de vraag of dit verwarringsgevaar oplevert met het merk 'Americola' van de appellanten. Het hof verwijst naar een eerder tussenarrest van 30 juli 2013 en behandelt de vorderingen van de appellanten, die onder andere stelden dat de merkinschrijving van SPAR nietig verklaard moest worden en dat SPAR zich moest onthouden van het inroepen van haar merkrechten. De rechtbank had in eerste aanleg de vorderingen van de appellanten afgewezen, en dit vonnis werd in hoger beroep door het hof bekrachtigd. Het hof oordeelde dat de appellanten niet aannemelijk hadden gemaakt dat er sprake was van verwarringsgevaar en dat het teken 'American Cola' beschrijvend is. De appellanten werden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep, en het hof stelde de kosten van de procedure vast op € 12.031,54 voor de hoofdzaak en € 447,-- voor het incident. Het arrest werd uitgesproken op 1 april 2014.